3.7 - WERKWIJZE ONTVOCHTIGING (DRY)
a. Deze modaliteit kan geselecteerd worden door op B2 of SW6 te drukken tot het symbool van alleen ont-
vochtiging ( ) op zowel de afstandsbediening als op het display van het bedieningspaneel geactiveerd
wordt.
b. Deze modaliteit lijkt op de koelmodaliteit met uitzondering van:
- de snelheid van de interne ventilator kan niet ingesteld worden en wordt op de minimumsnelheid
geforceerd (B6/B7 en SW2 zijn uitgeschakeld);
- de gewenste omgevingstemperatuur ("ingestelde temperatuur") kan niet geselecteerd worden (B4/B5
en SW4/SW5 zijn uitgeschakeld). De klimaatregelaar zal zo werken dat de aanvankelijke omgevings-
temperatuur eigenlijk bijna ongewijzigd blijft.
3.8 - ECO WERKING
a. Deze modaliteit kan geselecteerd worden door op de afstandsbediening op B2 te drukken tot het symbool
A op het display van de afstandsbediening verschijnt, of door op SW6 te drukken tot het symbool EcO
op het display van het controlepaneel verschijnt.
b. In deze modaliteit worden de functies kOELING, VERWARMING (alleen HP) en VENTILATOR automa-
tisch geselecteerd, al naargelang de omgevingstemperatuur, die continu gecontroleerd wordt, zodat dat
een optimaal comfort in het behandelde vertrek verkregen wordt.
ALLEEN VOOR SILENT:
Door de minimum ventilatiesnelheid te selecteren, wordt ook de snelheid van de externe ventilator ver-
laagd, met als gevolg een aanzienlijke afname van de algehele geluidsproductie van het apparaat.
Bij bijzonder lage omgevingstemperaturen wordt de snelheid van de externe ven-
tilator altijd op de maximumsnelheid geforceerd.
3.9 - NACHTWERKING
a. Deze modaliteit kan alleen vanaf de afstandsbediening geselecteerd worden (door op B11 te drukken)
en kan alleen gebruikt worden in combinatie met de modaliteit koeling of verwarming (deze laatste alleen
voor HP).
b. Wanneer deze functie in de modaliteit koeling ingeschakeld is, wordt de interne ventilator op de minimum-
snelheid geforceerd en wordt de ingestelde omgevingstemperatuur na het eerste uur werking automatisch
met een graad verhoogd en na het tweede uur werking met nog een graad (beginnende op het moment
van activering van de functie of bij de volgende wijziging van de ingestelde temperatuur).
c. Als de functie daarentegen in de modaliteit verwarming ingeschakeld is (alleen voor HP), wordt de inter-
ne ventilator op de minimumsnelheid geforceerd en wordt de ingestelde omgevingstemperatuur na het
eerste uur werking automatisch met een graad verlaagd en na het tweede uur werking met nog een graad
(beginnende op het moment van activering van de functie of bij de volgende wijziging van de ingestelde
temperatuur).
d. Om de functie te deactiveren dient men opnieuw op de toets B11 te drukken.
Bij bijzonder lage omgevingstemperaturen wordt de snelheid van de externe ven-
tilator altijd op de maximumsnelheid geforceerd.
NL - 26