•
Indien nodig kunnen de opbouwadviezen (Modulaire TF-beenprothesen:
646F219*, Modulaire TT-beenprothesen: 646F336*) bij Ottobock wor
den aangevraagd.
5.2.3 Dynamische afstelling tijdens het passen
•
Pas de opbouw van de prothese in het frontale vlak en het sagittale vlak
aan (bijvoorbeeld door verandering van de hoek of door verschuiving)
zodat een goed hielcontact en een optimale afwikkeling gewaarborgd
zijn.
TT-prothesen: zorg voor een fysiologische beweging van de knie bij het
•
overbrengen van het gewicht na het neerzetten van de hiel.
5.3 Optioneel: monteren van de schuimstof overtrek
De aansluitkap, die precies in de proximale rand valt en kan worden losge
maakt, wordt gebruikt als verbinding tussen de schuimstofovertrek en de
voetovertrek.
Benodigde materialen: isopropylalcohol 634A58, contactlijm 636N9 of
>
kunststoflijm 636W17
1) Kort het schuim afhankelijk van de maten van de patiënt in (distale buf
ferzone: ca. 1 cm bij onderbeenschuim, ca. 4 cm bij bovenbeenschuim).
2) Trek het schuim over de prothese.
3) Verbind de aansluitkap met de voetovertrek en monteer de prothesevoet.
4) Teken de buitencontour van de aansluitkap af op het distale snijvlak van
het schuim.
5) Demonteer de prothesevoet en neem de aansluitkap van de voetovertrek.
6) Reinig de aansluitkap met isopropylalcohol.
7) Lijm de aansluitkap op de markeringen vast op het snijvlak van het
schuim en laat de lijm drogen (ca. 10 minuten).
8) Monteer de prothesevoet en pas de cosmetische buitenvorm aan. Houd
hierbij rekening met de compressie door overtrekkousen of SuperSkin.
6 Reiniging
1) Reinig het product met een vochtige, zachte doek.
2) Droog het product af met een zachte doek.
3) Laat het achtergebleven vocht aan de lucht opdrogen.
7 Onderhoud
► Inspecteer de prothesecomponenten na de eerste 30 dagen dat ze zijn
gebruikt.
► Controleer de complete prothese bij de normale consultatie op slijtage.
► Voer eens per jaar een veiligheidscontrole uit.
Ottobock | 49