74 | Nederlands
Luchtkap
Spuitstraal
Hoeveelheid spuitmateriaal instellen (zie afbeelding J)
(PAINTVolume)
– Draai het instelwiel 4 om de gewenste hoeveelheid spuit-
materiaal in te stellen:
Standen 1/2/3: toepassing „hout/lazuurverf/lak",
Standen 4/5: toepassing „muur".
Hoeveelheid spuitmateriaal Instelling
Te veel spuitmateriaal op het
spuitoppervlak:
Te weinig spuitmateriaal op het
spuitoppervlak:
Luchthoeveelheid instellen (zie afbeelding D)
(AIRVolume)
– Stel door het draaien aan de luchthoeveelheidsregeling 25
de passende toepassing in om de juiste luchthoeveelheid
en de druk voor het gebruikte spuitmateriaal in te stellen.
Toepassingen instellen
Dunvloeibaar spuitmateriaal
25
Toepassing
„hout/lazuurverf"
Binnen een toepassing kunnen de luchthoeveelheid en de
druk traploos geregeld worden.
1 609 92A 0MW | (28.2.14)
Gebruik
Rondstraal voor
hoeken, randen en
moeilijk bereikbare
plaatsen
De hoeveelheid spuitmateri-
aal moet worden vermin-
derd.
– Stel een stand lager in.
De hoeveelheid spuitmateri-
aal moet worden vergroot.
– Stel een stand hoger in.
Dikvloeibaar spuitmateriaal
Toepassing
Toepassing
„hout/lak"
„muur"
Te sterke verfnevel:
De luchthoeveelheid moet worden verminderd.
– Draai de luchthoeveelheidsregeling 25 naar links.
Te grove verstuiving:
De luchthoeveelheid moet worden vergroot.
– Draai de luchthoeveelheidsregeling 25 naar rechts.
Werkonderbrekingen en vervoer
(zie afbeeldingen K
Voor het eenvoudige transport van het fijnspuitsysteem is aan
de basiseenheid een draaggreep 23 aangebracht.
Aan de onderkant van de basiseenheid 22 zijn rollen aange-
bracht. Tijdens het werken kunt u de basiseenheid aan de
luchtslang 20 achter u aan trekken.
Tijdens werkpauzes kan het spuitpistool 1 op een effen werk-
vlak neergezet worden. Er kan geen spuitmateriaal lekken.
Plaats het met spuitmateriaal gevulde spuitpistool al-
tijd recht op een effen vlak. Uit een liggend spuitpistool
kan spuitmateriaal lekken.
Onderhoud en service
Onderhoud en reiniging
Trek altijd voor werkzaamheden aan het elektrische
gereedschap de stekker uit het stopcontact.
Reinig de verschillende delen van het fijnspuitsysteem
na elk gebruik grondig, vooral alle componenten die
met verf in aanraking komen. Een deskundige reiniging
is een voorwaarde voor het perfecte en veilige gebruik van
het spuitpistool. Bij ontbrekende of ondeskundige reini-
ging kan geen garantie verleend worden.
Als de aansluitkabel moet worden vervangen, moeten deze
werkzaamheden door Bosch of een erkende klantenservice
voor Bosch elektrische gereedschappen worden uitgevoerd
om veiligheidsrisico's te voorkomen.
Reiniging (zie afbeelding M)
Reinig het spuitpistool en het reservoir voor spuitmateriaal al-
tijd met het geschikte verdunningsmiddel (oplosmiddel of
water) voor het gebruikte spuitmateriaal.
Reinig de spuitkop- en luchtopeningen van het spuitpistool
nooit met scherpe voorwerpen.
– Schakel de basiseenheid 22 uit.
– Verwijder zowel van de basiseenheid 22 alsook van het
spuitpistool 1 de luchtslang 20 (kwartdraai van de bajo-
netsluiting 21 tegen de klok in; bajonetsluiting 21 uit de
aansluiting 9/26 trekken).
– Reinig de basiseenheid eventueel met een met verdun-
ningsmiddel bevochtigde doek en verwijder daarna de ba-
siseenheid 22 en de luchtslang 20 uit de directe reini-
gingsomgeving.
– Druk op de bedieningsschakelaar 5 van het spuitpistool
zodat het spuitmateriaal in het reservoir terug kan stro-
men.
– Schroef het reservoir 7 eraf en giet het resterende spuit-
materiaal opnieuw bij het originele spuitmateriaal.
L)
–
Bosch Power Tools