DE FABRIKANT BEHOUDT ZICH HET RECHT VOOR OM DE TECH-
NISCHE GEGEVENS TE WIJZIGEN OM VERBETERINGEN EN UP-
DATES AAN TE BRENGEN.
5. VOORBEREIDING TER GEBRUIK
LET OP
OM DE ELEKTRISCHE POMP OP TE TILLEN OF TE
VERPLAATSEN, EEN KOORD GEBRUIKEN DAT GE-
SCHIKT IS VOOR HET GEWICHT, ZONDER DE POMP
TE SCHUIN TE HOUDEN (MAX. 20°) (FIG. 1);
5.1. INSTALLATIE
Volg voor de installatie van de pompen hetgeen beschreven in DEEL 1,
hoofdstuk 7.2 en de volgende punten:
– gebruik leidingen met geschikte diameter, en houd er rekening mee
dat de diameter van de inlaat (voorkant pomp) verschilt van die van
de perszijde (bovenkant pomp), (zie hfdst. 4).
5.1.1. VOOR ELEKTRISCHE POMPEN 3P-3LP-3DP
De groepen van de serie 3P - 3LP - 3DP zijn op flens gemonteerd.
Aangezien de te installeren groepen een beperkt gewicht hebben en
er weinig aanvoer via de leidingen voorzien wordt, is een voetstuk niet
absoluut noodzakelijk. Een verhoogd voetstuk zou echter het plaatsen
van een opvangvat vereenvoudigen wanneer het pomphuis moet wor-
den geledigd, en kan dienen als veilige verhoging wanneer het gevaar
bestaat dat de vloer onderstroomt. Wanneer de groepen direct op de
vloer zijn geplaatst, is het voldoende alleen de verankeringsbouten in
het cement aan te brengen.
Hoewel de pomp en de motor in de fabriek zijn uitgelijnd, zou de grond-
plaat vervormd kunnen worden wanneer tijdens de installatie de stel-
schroeven worden vastgezet. Voor de uitlijning controleren, met meet-
klokje of maatplaatje, of de afstand tussen de semikoppelingen langs
heel de rand gelijk is. Bovendien, met liniaal of meetklokje, de uitlijning
(coaxialiteit) controleren van de externe ring van de semikoppelingen.
De bescherming van de koppeling moet worden verwijderd voor de
uitlijning. Controleren of deze is teruggeplaatst alvorens de pomp in
werking te zetten. De controles dienen te worden uitgevoerd op vier
punten die diametraal tegenover elkaar staan; de fouten moeten gecor-
rigeerd worden door de schroeven waar noodzakelijk losser te draaien
of te verwijderen, om de voetjes op de sokkel te verzetten en eventueel
gecalibreerde plaatjes aan te brengen (FIG. 4).
EEN ONPRECIEZE UITLIJNING KAN VIBRATIES VEROORZAKEN,
DE LAGERS EN DE KOPPELINGEN BESCHADIGEN, EN HET UIT-
EINDE VAN DE AS KAN ERDOOR AFBREKEN.
5.2. LEIDINGEN
Volg voor de installatie van de leidingen hetgeen beschreven in DEEL
1, hoofdstuk 7 en de volgende punten:
a) de pomp niet monteren op leidingen die niet zijn uitgelijnd;
b) een geschikte steun gebruiken voor de zuig- en persleiding, om
te voorkomen dat de uitlijning van de elektrische pomp in gevaar
wordt gebracht;
c) een terugslagklep installeren tussen de pomp en de afsluitklep van
de toevoer, in de volgende gevallen:
– wanneer het een lange leiding betreft;
– wanneer de effectieve vloeistofdruk hoog is;
– wanneer de pomp automatisch is;
– wanneer het water in het reservoir wordt gepompt;
– wanneer twee of meer pompen parallel functioneren;
d) inlaatsysteem:
1. de zuigleiding moet naar boven worden gericht (> 1/100) ten
opzichte van de pomp om de vorming van luchtzakken te voor-
komen; de koppelingen van de buis moeten zodanig worden
vastgemaakt dat er geen lucht wordt opgezogen;
2. de zuigleiding moet zo kort en recht mogelijk zijn;
3. de reductor voor de inlaat installeren zoals aangegeven in FIG.
2 om de vorming van luchtzakken te voorkomen.
5.3. HET VULLEN VAN DE POMPEN MD EN 3D
LET OP
HANDELING UIT TE VOEREN MET VOLLEDIG GE-
SLOTEN ELEKTRISCH KLEMMENBORD VAN DE MO-
TOR.
a) De zeskantige stop die zich bovenaan op de voorkant van het
pomphuis bevindt, losdraaien;
b) met behulp van een trechter de pomp met water vullen, totdat deze
overloopt;
c) de zeskantige stop weer vastdraaien totdat deze geblokkeerd
wordt, om zo luchtinfiltraties te voorkomen.
5.4. DEMONTAGE ELEKTRISCHE POMPEN (FIG. 3)
De steun van de pomp van de serie 3M-MD-3D maakt het mogelijk het
motorblok te verwijderen voor eventuele onderhoudswerkzaamheden,
zonder het pomphuis van de leiding te hoeven loskoppelen.
Voor de demontage van de motor van de elektrische pomp 3S - 3LS –
3DS, is het noodzakelijk als volgt te handelen:
– met behulp van een schroevendraaier de twee beschermnetten ver-
wijderen (44) door druk naar het midden uit te oefenen, en deze van
de houders van de rotorster af te laten glijden (3) (fig. 3B);
– de twee schroeven (215) losdraaien die de koppeling (6) aan het
uiteinde van de drijfas blokkeren; de schroeven (206) verwijderen
die de motorflens met de flens van de rotorster verbinden; voor de
pompen gekoppeld aan motoren in constructievorm IM 335 (B3/B5
dat wil zeggen met flens en voetjes) (fig. C en D), de bevestigings-
schroeven van de steunen verwijderen.
Op dit punt is het mogelijk de motor uit zijn behuizing te verwijderen
door de as te verplaatsen. Met de omgekeerde procedure wordt de mo-
tor opnieuw gemonteerd.
Breng borgingen op de shroeven (215) aan om te voorkomen dat die
tijdens de werking losraken.
5.5. DEMONTAGE ELEKTRISCHE POMPEN 3S-3LS-3DS (FIG. 4)
De demontage en de inspectie van alle interne onderdelen wordt uitge-
voerd zonder de pompbehuizing en de leidingen te verwijderen. Na de
elektrische pomp van het systeem geïsoleerd te hebben (afsluitkleppen
sluiten, alle verbindingen losmaken, de pompbehuizing ledigen), over-
gaan tot de demontage in onderstaande volgorde:
– bescherming koppeling
– motor met eventuele steun
– lagerstoel
– lagergroep compleet met rotor en afdichtingsschijf
met de omgekeerde procedure wordt de pomp opnieuw gemonteerd.
NL
19