Betreffende het ontladen raken van nieuwe
batterijen e.d.
Aangezien bij nieuwe en langduring niet gebruikte
batterijen de chemische aktiviteit is teruggelopen,
zal de stroomopbrengst bij het eerste en tweede
gebruik slechts gering zijn. Dit is een tijdelijk
verschijnsel; de normale oplaadtijd kan hersteld
worden door de batterij 2 à 3 maal bij kamer-
temperatuur op te laden.
Om langduring gebruik van de batterijen te
bevorderen
(1) Laad batterijen op vóórdat ze volledig uitgeput zijn.
Merkt u dat de gevoede apparatuur minder krachtig
gaat werken, onderbreek dan het gebruik en laad
de batterij op. Als u apparatuur op batterijvoeding
te lang blijft gebruiken, kan dit leiden tot teruglopen
van de batterijwerking en eventueel zelfs
beschadiging ervan.
(2) Verricht het opladen niet bij hoge temperatuur.
Een oplaadbare batterij zal onmiddellijk na gebruik
gewoonlijk erg warm zijn. Als u een dergelijke batterij
onmiddellijk gaat opladen, zal de chemische balans
in het inwendige verstord worden en zal de
levensduur van de batterij afnemen. Laat de batterij
daarom even afkoelen, voor u met opladen begint.
OPGELET
Als de batterij bij gebruik te warm geworden is
(door gebruik in de volle zon e.d.), bestaat de kans
dat het kontrolelampje niet rood gaat branden. Mocht
dit zich voordoen, laat de batterij dan eerst even
afkoelen alvorens u deze oplaadt.
Wanneer het kontrolelampje snel in rood knippert
(vijfmaal per sekonde), neem de batterij dan uit het
oplaadapparaat en kontroleer de opening van de
laatste dan op de aanwezigheid van een voorwerp
dat er niet hoort. Is er geen voorwerp in de opening
aanwezig, dan is de storing waarschijnlijk te wijten
aan de oplaadbare batterij of hek oplaadapparaat.
Laat deze dan kontroleren door een bevoegde
onderhoudsinstantie.
Omdat de ingebouwde microcomputer ongeveer 3
seconden nodig heeft om te bevestigen dat de met
de UC24YF/UC24YFA opgeladen accu is verwijderd,
moet u minstens 3 seconden wachten voor u de
accu weer terug doet om door te gaan met opladen.
Als u de accu binnen 3 seconden terug doet, is het
mogelijk dat deze niet goed zal worden opgeladen.
VOOR HET GEBRUIK
1. Bevestigen van het boorstuk (Afb. 6)
(1) Om een boorstuk (SDS Plus schacht) te bevestigen,
de greep volledig in de richting van de pijl trekken
zoals aangegeven in Afb. 6 en vervolgens het
boorstuk al draaiend naar binnen steken tot dit ver
genoeg zit.
(2) Door de greep los te laten wordt het boorstuk
vastgeklemd.
(3) Om het boorstuk te verwijderen, de greep volledig
in de richting van de pijl trekken en vervolgens het
boorstuk naar buiten trekken.
2. Kontroleer of de accu op de juiste manier
aangebracht is.
3. Voor het installeren van de stofvangkap of de
stofverzamelaar (B) (Extra toebehoren) (Afb. 8, Afb. 9)
Bij ebruik van de boorhamer boven uw hoofd zonder
de stofopvang-adapter, dient u de stofvangkap of
de stofverzamelaar (B) aan te brengen, voor het
opvangen van stof en vallende deeltjes.
Aanbrengen van de stofvangkap
Breng de stofvangkap voor het gebruik aan op de
boorkop, zoals aangegeven in Afb. 8.
Voor het aanbrengen op een boorkop met een grote
diameter kunt u het middengat van de stofvangkap
vergroten door het voorzichtig met de boorhamer
uit te boren.
Aanbrengen van de stofverzamelaar (B)
Breng de stofverzamelaar (B) voor het gebruik aan
op de boorkop, door de stofverzamelaar (B) voor
het eind van de boorkop gelijk te houden met de
groef in de handgreep. (Afb. 9)
OPGELET
De stofvangkap en de stofverzamelaar (B) dienen
uitsluitend voor het boren in beton. Gebruik deze
onderdelen niet bij het boren in hout of in metaal.
Steek de stofverzamelaar (B) volledig in het
klemgedeelte van de hoofdeenheid.
Bij inschakelen van de boorhamer terwijl de
stofverzamelaar (B) niet tegen het beton-oppervlak
aan sluit, zal de stofverzamelaar (B) met de boorkop
mee draaien. Let dus op dat u de schakelaar pas
indrukt nadat u de stofverzamelaar (B) stevig tegen
het betonnen oppervlak gedrukt heeft. Bij gebruik
van de stofverzamelaar (B) met een boorkop die in
totaal meer dan 190 mm lang is, kan de
stofverzamelaar (B) het betonnen oppervlad niet
raken, zodat meedraaien dan onvermijdelijk is.
Gebruik daarom de stofverzamelaar (B) uitsluitend
op een boorkop met een totale lengte van 166 mm,
160 mm of 110 mm.
Leeg de stofverzamelaar (B) telkens na het boren
van twee of drie gaten.
Verwijder de stofverzamelaar (B) voor u de boorkop
vervangt.
4. Kiezen van aandrijfstuk
Schroefkoppen of boren kunnen beschadigd worden
tenzij een boorstuk van de juiste grote gebruikt
wordt om de schroef aan te draaien.
5. Kontrole van de draairichting van de boor (Afb. 11)
De boor draait rechtsom (van achteren gezien)
wanneer de R-kant van de omzetschakelaar ingedrukt
wordt. (Afb. 11-a)
De L-kant van de omzetschakelaar dient te worden
ingedrukt om de boor linksom te laten draaien.
(Afb. 11-b)
De motor draait niet, zolang de druktoets in de
middenstand gezet is. (Afb. 11-c)
6. Kontinu boren
Voor het aantal gaten dat, na éénmaal opladen, in
beton geboord kan worden, dient u tabel 4 te
raadplegen.
Tabel 4
Diameter
Diepte (mm)
hulpstuk (mm)
6,5
30
8,5
30
12,5
35
14,5
45
18
40
Nederlands
Mogelijik kontinu
boornummer (gaten)
75
64
42
29
26
42