6
Inbedrijfstelling
De InTap wordt gebruiksklaar geleverd. Na het inschakelen kunt u de InTap meteen gebruiken
als meetapparaat of als meetapparaat met een dataloggingfunctie.
De datalogging is in de fabriek ingesteld op automatisch. Gebruik de parameter Loggingmodus
(Logging Mode) om over te schakelen op de handmatige modus (KAL \ CONFIG \ Meetmodus)
(CAL \ CONFIG \ Measurement Mode).
Opgelet: met de fabrieksinstellingen wordt het display na enkele minuten uitgeschakeld, maar
blijft het apparaat metingen verrichten. Gebruik het menu Display-instellingen (Display Setup)
om de instellingen te wijzigen (KAL \ CONFIG \ Display-instellingen) (CAL \ CONFIG \ Display
Setup).
Voor de communicatie met een inline-sensor (proceskalibratie) moet een afzonderlijke
bluetoothinterface T100 (bestelnummer 30 432 819) op elke sensor worden gemonteerd en
aan de InTap worden gekoppeld.
InTap en de inline-sensoren koppelen
Vereiste
• De inline-sensor moet zich binnen bluetoothbereik van de InTap bevinden.
MP – Select
New MP
1
New BT device recognized 00
2
MP_01
3
MP_02
4
MP_03
1. Open het menu Meetpunt-menu (MP) [Measuring Point (MP)]. Zie Hoofdstuk 4 op pagina
162.
⇒ Het scherm MP Select (MP Select) met het item Nieuw BT-apparaat erkend 00 (New BT
device recognized 00) verschijnt.
InTap Portable oDO Analyzer • 30 461 735 A
1
2
Edit
Edit
3
Edit
MP_01 is selected.
4
Een nieuw bluetoothapparaat is binnen
bluetoothbereik en werd erkend. De parameters
van de sensor moeten worden ingesteld.
Inline-sensor 'MP_01' is geselecteerd. De sensor
is binnen bluetoothbereik en de parameters zijn
al geconfigureerd.
Inline-sensor 'MP_02' is niet geselecteerd.
De sensor is binnen bluetoothbereik en de
parameters zijn al geconfigureerd.
Inline-sensor 'MP_03' is niet geselecteerd. De
parameters van de sensor zijn al geconfigureerd,
maar de sensor is niet binnen bluetoothbereik.
165
nl