• Tussen pomp- en tegenflenzen passende vlakke afdichtingen installeren.
• Flensschroeven in 2 stappen kruiselings met het voorgeschreven aanhaal-
moment (zie tabel 7.1.2) vastdraaien.
• Stap 1: 0,5 x toegestaan aanhaalmoment
• Stap 2: 1,0 x toegestaan aanhaalmoment
• Dichtheid van de flensverbindingen controleren.
• Enkelpomp:
Beide halve schalen van de warmte-isolatie voor inbedrijfname plaatsen en
samendrukken, zodat de geleidingspennen in de tegenoverliggende boorgaten
vastklikken.
7.2 Elektrische aansluiting
GEVAAR! Levensgevaar!
Bij een ondeskundige elektrische aansluiting bestaat er levensgevaar door
elektrische schok.
• Elektrische aansluiting en alle daarmee samenhangende werkzaamheden
uitsluitend door een elektricien met toelating door het plaatselijke energie-
bedrijf en overeenkomstig de plaatselijk geldende voorschriften laten uit-
voeren.
• Voor de werkzaamheden aan de pomp dient de voedingsspanning aan alle
polen onderbroken te worden. Werkzaamheden aan de module mogen pas na
5 minuten worden uitgevoerd (enkel 1~ uitvoering) vanwege de nog aanwe-
zige aanraakspanning (condensatoren) die een gevaar vormt voor personen.
Controleren of alle aansluitingen (ook potentiaalvrije contacten) spannings-
vrij zijn.
• Bij beschadigde module/klemmenkast de pomp niet in bedrijf nemen.
• Bij niet-toegestane verwijdering van instel- en bedieningselementen van de
module/klemmenkast bestaat gevaar voor elektrische schok bij aanraking
van interne elektrische elementen.
VOORZICHTIG! Gevaar voor materiële schade!
Onvakkundige elektrische aansluiting kan materiële schade veroorzaken.
Bij het aansluiten op een verkeerde spanning kan de motor beschadigd
raken!
• Het stroomtype en de spanning van de netaansluiting dienen overeen te komen
met de gegevens op het typeplaatje.
• De elektrische aansluiting moet via een vaste aansluitleiding plaatsvinden, die is
voorzien van een stekker of een meerpolige schakelaar met een contactope-
ningsbreedte van minimaal 3 mm.
• Zekering aan de netzijde: 10 A traag.
• De pompen kunnen zonder beperking ook in bestaande installaties met en zon-
der de lekstroom-veiligheidsschakelaar worden gebruikt. Bij de dimensionering
van de lekstroom-veiligheidsschakelaar het aantal aangesloten pompen en hun
nominale motorstroom in acht nemen.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-TOP-Z
Nederlands
79