Veiligheidsinstructies
2.1
Omgang met het toestel
!
WAARSCHUWING!
• De montage van en reparaties aan de dakventilator mogen alleen
door vakmensen worden uitgevoerd die bekend zijn met de betref-
fende gevaren en voorschriften.
• Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Neem
bij reparaties contact op met het servicesteunpunt in uw land (adres-
sen aan de achterzijde).
• Personen (ook kinderen) die door hun fysieke, sensorische of geeste-
lijke vaardigheden, of hun onervarenheid of onwetendheid niet in
staat zijn om het product veilig te gebruiken, mogen dit niet zonder
toezicht of instructie door een verantwoordelijke persoon doen.
• Voorkom bij snijden of boren in muren of plafonds dat elektrische lei-
dingen of niet-zichtbare apparaten worden beschadigd.
• De afstand tussen de vlam van het gastoestel en de dakventilator moet
minstens 50 cm bedragen.
• Flambeer nooit onder de dakventilator.
!
VOORZICHTIG!
• De dakventilator moet zo stevig worden geïnstalleerd, dat deze niet
naar beneden kan vallen.
• Gebruik de dakventilator alleen als de behuizing en de leidingen
onbeschadigd zijn.
• Voorkom dat brandbare voorwerpen in de buurt van de luchtuitlaat
zijn opgeslagen of gemonteerd. De afstand moet minstens 50 cm
bedragen.
• Grijp niet in luchtuitlaat en steek geen vreemde voorwerpen in het
apparaat.
52
GY11
NL