OBJ_BUCH-907-005.book Page 44 Monday, July 4, 2016 2:41 PM
44 | Nederlands
Nivelleernauwkeurigheid
Nauwkeurigheidsinvloeden
De grootste invloed oefent de omgevingstemperatuur uit.
Vooral vanaf de grond naar boven toe verlopende tempera-
tuurverschillen kunnen de laserstraal afbuigen.
Omdat de temperatuurverschillen bij de grond het grootst
zijn, dient u het meetgereedschap vanaf een meettraject van
20 meter altijd op een statief te monteren. Plaats het meetge-
reedschap bovendien indien mogelijk in het midden van het
werkvlak.
Naast externe invloeden kunnen ook toestelspecifieke invloe-
den (zoals bijv. val of heftige stoten) tot afwijkingen leiden.
Controleer daarom de nivelleernauwkeurigheid, telkens voor-
dat u begint te werken.
Controleer altijd eerst de waterpasnauwkeurigheid van de ho-
rizontale laserlijn en vervolgens die van de verticale laserlijn.
Als het meetgereedschap bij een van de controles de maxima-
le afwijking overschrijdt, dient u het door een Bosch-klanten-
service te laten repareren.
Horizontale waterpasnauwkeurigheid van de breedteas
controleren
Voor de controle heeft u een vrij meettraject van 5 meter op
een vaste ondergrond tussen twee muren A en B nodig.
– Monteer het meetgereedschap dicht bij muur A op een sta-
tief of plaats het op een vlakke en stabiele ondergrond.
Schakel het meetgereedschap in. Kies de snijlijnfunctie
met automatisch waterpassen.
A
5 m
– Richt de laser op de nabijgelegen muur A en laat het meet-
gereedschap nivelleren. Markeer het midden van het punt
waarop de laserlijnen elkaar bij de muur snijden (punt I).
A
180°
– Draai het meetgereedschap 180°, laat het nivelleren en
markeer het snijpunt van de laserlijnen op de tegenoverlig-
gende muur B (punt II).
1 609 92A 1YU | (4.7.16)
– Plaats het meetgereedschap – zonder het te draaien –
dicht bij muur B, schakel het in en laat het nivelleren.
A
– Stel het meetgereedschap in hoogte zo af (met behulp van
het statief of indien nodig door er iets onder te plaatsen),
dat het snijpunt van de laserlijnen precies het eerder ge-
markeerde punt II op muur B raakt.
A
d
d
– Draai het meetgereedschap 180°, zonder de hoogte te
veranderen. Richt het zo op muur A, dat de verticale laser-
lijn door het reeds gemarkeerde punt I loopt. Laat het
B
meetgereedschap nivelleren en markeer het midden van
het snijpunt van de laserlijnen op muur A (punt III).
– Het verschil d tussen beide gemarkeerde punten I en III op
muur A levert de feitelijke hoogteafwijking van het meetge-
reedschap langs de breedteas op.
Op het meettraject van 2 x 5 m = 10 m bedraagt de maximaal
toegestane afwijking:
10 m x ±0,2 mm/m = ±2 mm.
Het verschil d tussen de punten I en III mag daarom hoog-
stens 2 mm bedragen.
Nivelleernauwkeurigheid van de verticale lijn
controleren
Voor de controle heeft u een deuropening nodig met (op een
B
stabiele ondergrond) aan beide zijden van de deur minstens
2,5 meter ruimte.
– Zet het meetgereedschap op 2,5 meter afstand van de
deuropening op een vlakke en stabiele ondergrond neer
(niet op een statief). Laat het meetgereedschap in de ver-
ticale functie automatisch waterpassen en richt de laserlijn
op de deuropening.
B
B
180°
Bosch Power Tools