4. Het buitenapparaat installeren
B
A M10 (3/8") bout
B Basis
C Zo lang mogelijk.
D Uitstroomopening
600
Min. 360
Min. 10
Fig. 4-1
5. Installeren van de koelstofleidingen
A
b1
B
H
a1
h1
a2
a3
C
C
C
h3
Fig. 5-1
Totale pijplengte
Toegestane
Grootste pijplengte (L)
lengte
Pijplengte tussen buitenunit en aftakdozen
(één richting)
Grootste pijplengte na aftakdoos (l)
Totale pijplengte tussen aftakdozen en binnenunits
In binnen/buiten-gedeelte (H)*1
Toegestaan
hoogteverschil
In aftakdoos/binnenunit-gedeelte (h1)
(één richting)
In elke aftakunit (h2)
In elke binnenunit (h3)
Aantal bochten
*1 De aftakdoos dient te worden geplaatst op een niveau dat tussen dat van de buitenunits en de binnenunits ligt.
48
A
C
D
600
175
175
950
A Buitenapparaat
B Aftakdoos
C Binnenapparaat
L
b2
B
h2
I
a5
a6
a7 a8
a4
C
C
C
C
C
• Zorg ervoor dat de eenheid op een stevig, waterpas oppervlak wordt geïnstalleerd
om geratel tijdens het gebruik te voorkomen. (Fig. 4-1)
(mm)
<Specificaties voor de fundering>
Funderingsbout
Dikte van het beton
Lengte van de bout
Draagkracht
• Zorg dat de lengte van de funderingsbout op een afstand van minder dan 30 mm
van de onderkant van de basis komt.
• Zet de basis van de eenheid stevig vast met vier M10-funderingsbouten op een
stevige ondergrond.
Installatie van het buitenapparaat
• Laat de uitstroomopening vrij. Als de uitstroomopening wordt geblokkeerd wordt de
werking van het apparaat bemoeilijkt, waardoor storingen kunnen ontstaan.
• Gebruik naast de basis van het apparaat de installatieopeningen aan de achter-
zijde om waar nodig bedrading etc. te bevestigen. Gebruik zelftappende schroe-
ven (ø5 x 15 mm of minder).
Waarschuwing:
• Het apparaat moet worden geïnstalleerd op een constructie die het gewicht
ervan kan dragen. Als het apparaat wordt geïnstalleerd op een instabiele con-
structie, kan het vallen en schade of letsel veroorzaken.
• Het apparaat dient volgens de instructies te worden geïnstalleerd om het
risico op beschadiging bij een aardbeving of storm te beperken. Een onjuist
geïnstalleerd apparaat kan vallen en schade of letsel veroorzaken.
5.1. Voorzorgsmaatregelen voor apparaten die gebruik-
maken van R410A-koelstof
• Zie p. 45 voor niet hieronder vermelde voorzorgsmaatregelen voor
airconditioners die gebruikmaken van R410A-koelstof.
• Gebruik esterolie, etherolie of alkylbenzeen (in kleine hoeveelheden) als koel-
olie om de aansluitingsoppervlakken af te dichten.
• Gebruik fosforhoudende, zuurstofarme, naadloze C1220-pijpen van koper of
koperlegeringen als koelstofpijpen. Gebruik koelstofpijpen van de in de on-
derstaande tabel aangegeven dikte. Controleer of de binnenkant van de pij-
pen schoon is en vrij van schadelijke stoffen zoals zwavelverbindingen,
oxidanten, vuil of stof.
Waarschuwing:
Gebruik bij het installeren of verplaatsen van het apparaat uitsluitend de ge-
specificeerde koelstof (R410A) voor het vullen van de koelstofpijpen. Meng de
koelstof niet met andere koelstoffen en let erop dat er geen lucht in de pijpen
achterblijft. In de leidingen achtergebleven lucht kan drukstoten veroorzaken
die kunnen leiden tot scheuren en andere problemen.
ø6,35, ø9,52, ø12,7
ø15,88
• Gebruik geen dunnere pijpen dan hierboven aangegeven.
b1+b2+a1+a2+a3+a4+a5+a6+a7+a8
≤
≤
≤
b2+a8
70 m (b2
55 m, a8
15m)
≤
b1+b2
55 m
≤
a8
15 m
≤
a1+a2+a3+a4+a5+a6+a7+a8
60 m
≤
H
30 m (Als de buitenunit hoger staat dan de binnenunit)
≤
H
20 m (Als de buitenunit lager staat dan de binnenunit)
≤
h1 + h2
15 m
≤
h2
15 m
≤
h3
12 m
| b1+a1 |, | b1+a2 |, | b1+a3 |, | b1+a4 |, | b1+a5 |, | b2+a6 |, | b2+a7 |, | b2+a8 |
5.2. Pijplengte en hoogteverschil (Fig. 5-1)
Opgetrompte aansluitingen
• Deze unit is voorzien van opgetrompte aansluitingen op elke binnenunit en aftakdoos
en aan de zijden van de buitenunit.
• Verwijder de kap van de kraan van de buitenunit en sluit vervolgens de pijp aan.
• Om de aftakdoos en de buitenunit aan te sluiten worden koelpijpen gebruikt.
M10 (3/8")
120 mm
70 mm
320 kg
Dikte 0,8 mm
Dikte 1,0 mm
≤
115 m
≤
15