Reiniging en onderhoud
7.2
Koeltoestel gebruiken
A
LET OP! Gevaar voor beschadiging!
• Zorg ervoor dat er zich alleen voorwerpen of waren in het koel-
toestel bevinden die op de gekozen temperatuur gekoeld mogen
worden.
• Zorg ervoor dat drank of voedsel in glazen flessen niet te sterk
afkoelt. Bij het bevriezen zetten drank of vloeibare levensmiddelen
uit. Hierdoor kunnen de glazen flessen kapot gaan.
• Zorg ervoor dat het koeltoestel goed geventileerd wordt, zodat de
weggetrokken warmte kan worden afgevoerd. Anders is een opti-
male werking niet gegarandeerd. Met name de ventilatieopeningen
mogen niet worden afgedekt.
I
INSTRUCTIE
Als u het koelapparaat lange tijd niet gebruikt, laat de deur dan iets
openstaan om geurvorming te voorkomen.
➤ Plaats het koeltoestel op een vaste ondergrond.
➤ Sluit de aansluitkabel aan op het wisselstroomnet.
✓ Het koelapparaat start met het koelen van de binnenruimte.
➤ Stel de temperatuurregelaar (afb. 1 1, pagina 3) in op de gewenste tempera-
tuur (3 – 12 °C).
➤ Als u de koelkast uit bedrijf wilt nemen, trek de aansluitkabel er dan uit
of ...
➤ Draai de temperatuurregelaar (afb. 1 1, pagina 3) linksom in de positie OFF.
8
Reiniging en onderhoud
!
WAARSCHUWING!
Scheid het koelapparaat voor elke reiniging en elk onderhoud van het
stroomnet.
78
RH430, RH440
NL