NL
Voor de stabilisering van de bedrijfsspanning naar
de uitgangsversterker en de hiermee gepaard gaande
B
rendementsverhoging en klankverbetering wordt een
Power-condensator aanbevolen (b.v. CAP-...*).
6.1.3 Stuurspanning om in te schakelen
De uitgangsversterker van de auto-installatie wordt
door +12 V voedingsspanning op de RMT-aanslui-
ting in- en uitgeschakeld. Verbind de aansluiting
REM met de 12 V-schakeluitgang van de autoradio
(aansluiting voor een motorantenne, eventueel met
de motorantenne parallel schakelen). Om de aan-
sluitleidingen makkelijker te kunnen vastschroeven,
kunt u de zwarte aansluitstrook van de uitgangsver-
sterker aftrekken.
6.2 Ingangen
De signaalingangen (13, 14) van de uitgangsver-
sterker worden via cinch-kabels verbonden met de
lijnuitgangen van de autoradio (of van een andere
signaalbron).
Als de autoradio echter geen lijnuitgangen heeft,
kunt u de luidsprekeruitgangen van de autoradio via
een audiotransmissie-eenheid (b.v. FGA-22HQ*)
verbinden met de lijningangen van de uitgangsver-
sterker.
De aansluiting van de ingangen wordt bepaald
door de gewenste bedrijfsmodus van de uitgangs-
versterker:
6.2.1 4-kanaalwerking (figuur 2)
De 4-kanaalwerking is nodig bij gebruik van vier full-
rangeluidsprekers (2- of 3-wegluidsprekers). Ver-
bind de uitgangen van de autoradio als volgt met de
ingangen van de uitgangsversterker:
Front links
met de jack FRONT L
Front rechts met de jack FRONT R
Rear links
met de jack REAR L
Rear rechts met de jack REAR R
* van CARPOWER
E
Para estabilizar el voltaje de funcionamiento para
el amplificador y para una mejora del sonido y un
aumento de la potencia resultante, se recomienda
utilizar un capacitor de potencia (p. ej. CAP-...*).
6.1.3 Voltaje de control para el encendido
El amplificador se conecta y se desconecta con un
control de voltaje de +12 V en el terminal REM (11).
Conecte el terminal REM a la salida de control de
12 V de la autorradio (conexión para una antena
motor, si se necesita, para conectar en paralelo a la
antena motor). La regleta negra de conexiones puede
extraerse del amplificador para un mejor manejo
cuando se fijan los cables de conexión con tornillos.
6.2 Entradas
Las entradas de señal (13, 14) del amplificador se
conectan por cables con conectores phono a las
salidas de línea de la autorradio (u otra fuente de
señal).
Sin embargo, si la autorradio no está equipada
con salidas de línea, las salidas de altavoz de la
autorradio pueden conectarse mediante un transfor-
mador audio (p. ej. FGA-22HQ*) a las entradas del
amplificador.
La conexión de las entradas depende del modo
de funcionamiento del amplificador deseado:
6.2.1 Funcionamiento en 4 canales (fig. 2)
El funcionamiento en 4 canales es necesario
cuando se utilizan cuatro altavoces Full Range (alta-
voces de 2 ó 3 vías). Conecte las salidas de la auto-
rradio a las entradas del amplificador de este modo:
Delantero izquierdo A la toma FRONT L
Delantero derecho A la toma FRONT R
Trasero izquierdo
A la toma REAR L
Trasero derecho
A la toma REAR R
* de CARPOWER
18
Indien de autoradio niet is uitgerust met uitgangen
voor de kanalen achteraan (Rear), verbind dan de
uitgang van het linker kanaal via een Y-kabel (b.v.
CBA-25/SW*) met beide ingangen van de uitgangs-
versterkeringangen FRONT L en REAR L, en ver-
bind de uitgang van het rechter kanaal via een
tweede Y-kabel met de beide ingangen FRONT R
en REAR R (zoals in figuur 3).
6.2.2 Actieve 2-wegwerking (figuur 3)
Bij de actieve 2-wegwerking met midden- en hoge-
toonluidsprekers en basluidsprekers wordt elke luid-
spreker door een eigen versterkerkanaal aange-
stuurd. De indeling in frequentiebereiken tussen de
midden- en hogetoonluidsprekers enerzijds en bas-
luidsprekers anderzijds door de ingebouwde schei-
dingsfilters (
hoofdstuk 7.1). Verbind de uit gang -
en van de autoradio met de volgende ingangen van
de uitgangsversterker:
Verbind de uitgang van het linker kanaal via een Y-
kabel (b.v. CBA-25 / SW*) met de beide ingangen
FRONT L en REAR L van de uitgangsversterker en
de uitgang van het rechter kanaal via een tweede Y-
kabel met de beide ingangen FRONT R en REAR R.
6.2.3 Brugwerking (figuur 4)
Om het uitgangsvermogen te verhogen, kunnen de
kanalen FRONT L en FRONT R in brugschakeling
de linker luidspreker aansturen, en de kanalen
REAR L en REAR R in brugschakeling de rechter
luidspreker. Verbind hiervoor de autoradio-uitgang
van het linker kanaal via een Y-kabel (b.v. CBA-
25/SW*) met de beide uitgangsversterkeringangen
FRONT L en FRONT R en de uitgang van het rech-
ter kanaal via een tweede Y-kabel met de beide uit-
gangen REAR L en REAR R.
Si la autorradio no está equipada con salidas para los
canales traseros (rear), conecte la salida de la auto-
rradio del canal izquierdo mediante un cable en Y
(p. ej. CBA-25/SW*) a las dos entradas FRONT L y
REAR L del amplificador y la salida del canal derecho
mediante otro cable en Y a las dos entradas
FRONT R y REAR R (como se muestra en la figura 3).
6.2.2 Funcionamiento activo en 2 vías (fig. 3)
Para un funcionamiento activo en 2 vías con altavo-
ces de medios-agudos y altavoces de graves, se
controla cada altavoz con un canal individual del
amplificador. Las bandas pasantes entre los altavo-
ces de medios-agudos y los de graves están limita-
das por el los crossovers integrados (
7.1). Conecte las salidas de la autorradio a las
siguientes entradas del amplificador:
Conecte la salida del canal izquierdo mediante un
cable en Y (p. ej. CBA-25/SW*) a las dos entradas
FRONT L y REAR L del amplificador y
la salida del canal derecho mediante otro cable en Y
a las dos entradas FRONT R y REAR R.
6.2.3 Funcionamiento punteado (fig. 4)
Para aumentar la potencia de salida, los canales
FRONT L y FRONT R punteados pueden controlar el
altavoz izquierdo y los canales REAR L y REAR R
punteados el altavoz derecho. Conecte la salida de la
autorradio del canal izquierdo mediante un cable en
Y (p. ej. CBA-25/SW*) a las dos entradas FRONT L y
FRONT R del amplificador y la salida del canal dere-
cho mediante otro cable en Y a las dos entradas
REAR L y REAR R.
6.2.4 Funcionamiento en 3 canales (fig. 5)
El funcionamiento en 3 canales se utiliza para
soportar dos altavoces Full Range mediante un sub-
woofer. Para obtener una mayor potencia para el
subwoofer, hay que puntear los canales REAR L y
REAR R. Conecte las salidas de la autorradio a las
entradas del amplificador de este modo:
6.2.4 3-kanaalwerking (figuur 5)
De 3-kanaalwerking dient ter ondersteuning van
twee fullrangeluidsprekers door een subwoofer. Om
voor de subwoofer een hoger vermogen te realise-
ren, worden de kanalen REAR L en REAR R brug-
geschakeld. Verbind de uitgangen van de autoradio
als volgt met de ingangen van de uitgangsversterker:
linker kanaal op kanaal FRONT L
rechter kanaal op kanaal FRONT R
Subwoofer L op kanaal REAR L
Subwoofer R op kanaal REAR R
Als de autoradio geen uitgangen heeft voor een sub-
wooferversterker, dan verbindt u de uitgang van het
linker kanaal via een Y-kabel (b.v. CBA-25 / SW*)
met de beide ingangen FRONT L en REAR L van de
uitgangsversterker en
de uitgang van het rechter kanaal via een tweede Y-
kabel met de beide ingangen FRONT R en REAR R
(zie figuur 5).
6.3 Luidsprekers
U kunt fullrangeluidsprekers (2- of 3-wegluidspre-
kers), midden- en hogetoonluidsprekers, basluid-
sprekers of een subwoofer gebruiken.
Belangrijk!
Alle luidsprekers moeten een dubbelpolige aanslui-
ting hebben met de uitgangsversterker, d.w.z. zon-
der gemeenschappelijke massaverbinding.
Houd bij de keuze van geschikte luidsprekers in elk
geval rekening met hun mechanische en elektri-
sche lastvermogen in combinatie met het geselec-
teerde vermogen van de uitgangsversterker
(
Technische gegevens, pagina 21).
Het grootste uitgangsvermogen bereikt u door luid-
sprekers van 2 Ω of een luidsprekergroep met een
totale impedantie van 2 Ω per kanaal aan te sluiten
(b.v. luidsprekers van 4 Ω parallel geschakeld). U kunt
Canal izquierdo
Canal derecho
Subwoofer L
Subwoofer R
Si la autorradio no está equipada con salidas para
un amplificador de subwoofer, conecte la salida del
canal izquierdo mediante un cable en Y (p. ej. CBA-
25/SW*) a las dos entradas FRONT L y REAR L del
amplificador y
la salida del canal derecho mediante otro cable en Y
a las dos entradas FRONT R y REAR R (ver figura 5).
6.3 Altavoces
Pueden utilizarse altavoces Full Range (de 2 ó 3
apartado
vías), altavoces de medios-agudos, de graves, o un
subwoofer.
¡Importante!
Hay que conectar todos los altavoces con 2 polos,
es decir, sin la conexión de masa común.
Para elegir los altavoces adecuados, preste aten-
ción a su capacidad mecánica y eléctrica en cone-
xión con la potencia que se utiliza del amplificador
(
especificaciones, página 21)
La mayor potencia de salida se alcanza cuando se
conectan altavoces de 2 Ω o un grupo de altavoces
con una impedancia total de 2 Ω por canal (p. ej. dos
altavoces de 4 Ω conectados en paralelo). Sin
embargo, también pueden conectarse altavoces de
4 Ω individuales, en cuyo caso la potencia de salida
se reduce levemente.
¡Atención!
Para el funcionamiento punteado (apartados 6.3.3
y 6.3.4), la impedancia de los altavoces o la impe-
dancia total de los grupos de altavoces no puede
ser inferior a 4 Ω.
Conecte los altavoces a los terminales SPEAKER
(12). La regleta negra de conexiones puede ex -
traerse del amplificador para un mejor manejo
Al canal FRONT L
Al canal FRONT R
Al canal REAR L
Al canal REAR R