6.2. Lintzaagblad spannen (fi g. 1)
•
LET OP ! Bij een vrij lange stilstand van de
zaagmachine moet het lintzaagblad worden
ontspannen, dwz. voordat u de zaagmachine
aanzet, moet u de spanning van het lintzaag-
blad controleren.
•
Spanschroef (9) voor het spannen van het
lintzaagblad (26) met de wijzers van de klok
mee draaien.
•
De juiste spanning van het lintzaagblad kan
worden vastgesteld door met de vinger zijde-
lings tegen het lintzaagblad ongeveer in het
midden tussen de beide lintzaagbladrollen (7
+ 8) te duwen. Daarbij mag het lintzaagblad
(27) slechts minimaal (met ca. 1 à 2 mm)
meegeven.
•
Het voldoende gespannen zaagband heeft
een metallische klank als men er tegen tikt.
•
Ontspan de zaagband als u de zaag voor een
tijdje niet gebruikt om te voorkomen dat de
zaagband wordt uitgerekt.
•
Voorzichtig! Bij een te hoge spanning kan
het lintzaagblad breken. BLESSURERISICO!
Bij een te geringe spanning kan de aangedre-
ven lintzaagbladrol (7) doordraaien waardoor
het lintzaagblad blijft stilstaan.
6.3 Lintzaagblad instellen (fi g. 1-2)
•
LET OP ! Het lintzaagblad moet correct wor-
den gespannen voordat het lintzaagblad kan
worden afgesteld.
•
Zijdeksel (12) openen door de sluitingen (13)
los te zetten.
•
Bovenste zaaglintrol (8) langzaam met de
klok mee draaien. Het zaaglint (26) moet met
de tanden aan de voorste rand van het loopv-
lak op de zaaglintrol (8) lopen. Indien dit niet
het geval is, dan moet de hellingshoek van de
bovenste zaaglintrol (8) worden gecorrigeerd.
•
Indien het lintzaagblad (26) meer naar de
achterkant van de lintzaagbladrol (8) toe
loopt, dwz. in richting van het machineframe
(25), moet u de afstelschroef (22) tegen de
wijzers van de klok in draaien terwijl u de
lintzaagbladrol (8) langzaam met de andere
hand draait om de positie van het lintzaag-
blad (26) te controleren.
•
Indien het lintzaagblad (26) naar de voorrand
van de lintzaagbladrol (8) loopt, moet u de
afstelschroef (22) met de wijzers van de klok
mee draaien.
•
Na het afstellen van de bovenste lintzaag-
bladrol (8) moet u de positie van het lintzaag-
blad (26) op de onderste lintzaagbladrol (7)
controleren. Het lintzaagblad (26) moet ook
Anl_TC_SB_200_1_SPK2.indb 49
Anl_TC_SB_200_1_SPK2.indb 49
NL
hier in het midden van de lintzaagbladrol (7)
liggen. Indien dit niet het geval is, dient de
schuine stand van de bovenste lintzaagblad-
rol (8) opnieuw te worden ingesteld.
•
De lintzaagbladrol moet meermaals worden
gedraaid tot de instelling van de bovenste
lintzaagbladrol (8) een uitwerking heeft op de
positie van het lintzaagblad op de onderste
lintzaagbladrol (7).
•
Aan het einde van de afstelling moeten de
zijdeksels (12) opnieuw worden gesloten en
geborgd d.m.v. de sluitingen (13).
6.4. Zaagbandgeleiding instellen (fi g. 7 -10)
Zowel de steunlagers (30 + 31) als ook de gelei-
depennen (28 + 29) dienen telkens na het ver-
wisselen van het lintzaagblad opnieuw te worden
afgesteld.
•
Zijdeksel (12) openen door de sluitingen (13)
los te zetten.
6.4.1. Bovenste steunlager (30)
•
Schroef (33) losdraaien.
•
Steunlager (30) verschuiven tot het net niet
meer in contact is met het lintzaagblad (26)
(afstand ca. 0,5 mm)
•
Schroeven (33) opnieuw aanhalen.
6.4.2. Onderste steunlager (31) afstellen
•
Zaagtafel (15) demonteren of naar de 45°
schuine stand brengen.
•
Lintzaagbladbescherming (34) wegklappen.
•
De afstelling gebeurt analoog met het bo-
venste steunlager. De beide steunlagers (30
+ 31) ondersteunen het lintzaagblad (26)
enkel tijdens het snijden. Tijdens het onbe-
last draaien van de zaagmachine mag het
lintzaagblad niet in contact komen met het
kogellage
6.4.3. Bovenste geleidepennen (28) afstellen
•
Inbusschroef (35) losdraaien.
•
Houder (36) van de geleidepennen (28) ver-
schuiven tot de voorrand van de geleidepen-
nen (28) ca. 1 mm achter de
tandgrond van het lintzaagblad ligt.
•
Inbusschroef (35) opnieuw aanhalen.
•
LET OP ! Het lintzaagblad wordt onbruikbaar
als de tanden bij draaiend lintzaagblad de
geleidepennen raken.
•
Inbusschroeven (37) losdraaien.
•
De beide geleidepennen (28) naar het lint-
zaagblad toe schuiven tot de afstand tussen
de geleidepennen (28) en het lintzaagblad
(26) ca. 0,5 mm bedraagt. (Lintzaagblad mag
- 49 -
08.09.2016 13:12:27
08.09.2016 13:12:27