8.6
Testen van de meting van het vloeistofdeficit
De testopstelling is afgebeeld in Afb. 8-3. Het is zeer belangrijk dat het opvangre-
servoir in het weegsysteem, zoals in Afb. 8-3 getoond, wordt geplaatst.
1. Als de basisfunctietests 8.3 t/m 8.5 zijn uitgevoerd, gaat u door naar stap 2.
Zo niet, zie basisfunctietest 8.4 stap 1 t/m 11.
2. Zet de display van het vloeistofdeficit op „nul" door op de Zero-toets te druk-
ken (zie Afb. 5-1, (9)).
3. Druk op de toets Pause/Resume.
4. Laat het systeem 1 minuut lopen. In het resrevoir moet zich ca. 800 ml vloei-
stof bevinden, maar de display van het vloeistofdeficit moet 0 aangeven.
5. De toegestane tolerantiegrens is ± 50.
Noteer de resultaten in het testprotocol in hoofdstuk 15.1. De test is geslaagd als
de resultaten binnen de toegestane tolerantiegrens liggen.
Jaarlijkse inspectie
Afb. 8-3
Testopbouw van de meting van
het vloeistofdeficit
NL
33