Uitgangspositie:
− De zaagkop is naar boven gezwenkt.
− Opzetstukken van de werkstukaans-
lag weer naar buiten verschoven en
vergrendeld.
− Snijdieptebeperking in buitenpositie
vastgeklikt.
− De draaitafel staat in 0° -stand, de
stelschroef voor de draaitafel is
vastgedraaid.
− Trekinrichting helemaal achteraan.
− De stelschroef van de trekinrichting
is losgedraaid.
Een werkstuk zagen:
Maak de grendelhefboom (59) voor
1.
inclinatie aan de achterkant van de
zaag los.
Blokkeerpen (60) eruit trekken.
2.
3.
Kantel de kantelarm langzaam in de
gewenste stand.
3
Aanwijzing:
De kantelarm klikt vast in de vol-
gende hoekstanden: 0°, 22,5° 33,9 °en
45°.
4.
Zet de hefboom voor instelling van
de inclinatie vast.
5.
Zaag het werkstuk zoals beschre-
ven onder „Rechte sneden".
8.5
Dubbele versteksneden
3
Aanwijzing:
De dubbele versteksnede is een
combinatie van versteksnede en schuine
snede. Dat wil zeggen dat het werkstuk
schuin t.o.v. de achterste aanlegrand en
schuin t.o.v. van de bovenkant gezaagd
wordt. Afhankelijk van de verstek- en
hellingshoek kan het noodzakelijk zijn,
voor het zagen de opzetstukken van de
werkstukaanslag te verwijderen.
A
Gevaar!
Bij de dubbele versteksnede is
het zaagblad door de sterke inclinatie
makkelijker toegankelijk - hierdoor
neemt het gevaar voor verwondingen
toe. Houd voldoende afstand van het
zaagblad!
Maximale doorsnede van het werkstuk
(afmetingen in mm):
Breedte bij inclinatie kantelarm ca.
22,5°
links
15°
309
22,5°
295
31,6°
272
45°
226
50°
205
60°
160
rechts
59
Hoogte bij inclinatie kantelarm ca.
60
22,5°
links
15°
97
22,5°
97
31,6°
97
45°
97
50°
97
60°
97
rechts
Uitgangspositie:
− De
zaagkop
gezwenkt.
− Opzetstukken van de werkstukaans-
lag naar buiten verschoven en
geblokkeerd.
− Snijdieptebeperking in buitenpositie
vastgeklikt.
− De draaitafel is geblokkeerd in de
gewenste positie.
− De kantelarm is geblokkeerd in de
gewenste hellingshoek t.o.v. het
werkstukoppervlak.
− De stelschroef van de trekinrichting
is losgedraaid.
− Trekinrichting helemaal achteraan.
Een werkstuk zagen:
•
Zaag het werkstuk zoals beschre-
ven onder „Rechte sneden".
3
Opmerking:
Kransprofiellijsten kunnen met
de achterkant op de tafeloppervlakte en
de bovenkant aan de werkstukaanslag
worden gezaagd.
22,5°
47 °
47 °
rechts
links
rechts
309
309
309
295
295
295
272
272
272
226
226
226
205
205
205
160
160
160
22,5°
47 °
47 °
rechts
links
rechts
78
57
30
78
57
30
78
57
30
78
57
30
78
57
30
78
57
30
is
naar
boven
NEDERLANDS
Voor het zagen van een kransprofiellijst
gelden de volgende instellingen:
Hellings-
hoek
Linker
33,9 °
kant
links
Rechter
33,9 °
kant
rechts
Linker
33,9 °
kant
rechts
Rechter
33,9 °
kant
links
8.6
Gleuven zagen
3
Aanwijzing:
De combinatie van de snijdiepte-
beperking en de trekinrichting maakt het
zagen van gleuven mogelijk. Hierbij
wordt niet volledig doorgezaagd, maar
wordt in het werkstuk slechts tot een
bepaalde diepte gezaagd.
A
Terugslaggevaar!
Bij het zagen van gleuven is
het bijzonder belangrijk dat er geen
zijdelingse druk op het zaagblad
wordt uitgeoefend. Anders kan de
zaagkop plots omhoogslaan! Maak
gebruik van een kleminrichting bij het
zagen van gleuven. Vermijd zijde-
lingse druk op de zaagkop.
Uitgangspositie:
− De
zaagkop
is
gezwenkt.
− De kantelarm is geblokkeerd in de
gewenste hellingshoek t.o.v. het
werkstukoppervlak.
− Opzetstukken van de werkstukaans-
lag naar buiten verschoven en ver-
grendeld (bij schuine tuimelhef-
boom).
− De draaitafel is geblokkeerd in de
gewenste positie.
− De stelschroef van de trekinrichting
is losgedraaid.
− Trekinrichting helemaal achteraan.
Een werkstuk zagen:
Snijdieptebeperking (61) op binnen-
1.
positie vastklikken.
2.
Stel de snijdieptebeperking in op de
gewenste snijdiepte en zet vast met
de contramoer.
Verstek-
hoek
31,6 °
rechts
31,6 °
links
31,6 °
links
31,6 °
rechts
naar
boven
11