Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 24

NEDERLANDS

De Polar Snelheid Sensor is ontworpen om de snelheid
en de afstand tijdens het fi etsen te meten en is niet
bedoeld of ontworpen voor enig ander gebruik.
Volg de afbeeldingen op de voorzijde.
DE STUURHOUDER EN FIETSCOMPUTER BEVESTIGEN
A Polar stuurhouder en Fietscomputer
B Polar Snelheid Sensor, rubberen deel en
Spaakmagneet
• Bepaal waar u de stuurhouder en fi etscomputer
wilt plaatsen: U kunt deze monteren op de linker-
of rechterstang van het stuur of op de stuurpen.
• Plaats het rubberen deel op de stuur- of stuurpen
en bevestig hierop de stuurhouder (zie afbeelding 1).
• Gebruik zoals hiernaast is aangegeven tie raps om
de stuurhouder stevig op het stuur- of stuurpen
(zie afbeelding 1) te bevestigen. Knip overtollige
uiteinden van de tie raps af.
• Plaats de fi etscomputer op de stuurhouder. Draai
de fi etscomputer rechtsom totdat u deze hoort
vastklikken. U kunt de fi etscomputer losmaken door
deze naar beneden te duwen en tegelijkertijd
linksom te draaien.
SNELHEIDSSENSOR BEVESTIGEN
• Voor het installeren van de snelheidssensor en de
spaakmagneet hebt u een mesje en een kleine
schroevendraaier nodig.
• Bevestig de snelheidssensor (B) aan de voorvork
van uw fi ets, tegenovergesteld van de bevestigde
fi etscomputer(A) (zie afbeelding 2). De afstand
tussen de snelheidssensor en de fi etscomputer mag
niet meer dan 30-40 cm/1'-1'3'' zijn.
Als de fi etscomputer bevestigt is op de stuurpen of
wanneer u een fi etstraining doet in een omgeving
met elektromagnetische interferentie, dient de
afstand zo klein mogelijk te zijn (minimaal 30 cm/1').
De snelheidssensor en fi etscomputer moeten een
hoek van ongeveer 90° vormen.
Als de afstand tussen de fi etscomputer en de
snelheidssensor groter is dan voorgeschreven
(bijvoorbeeld op mountainbikes - dit wordt
veroorzaakt door de voorvering). Dan kan
de snelheidssensor op de zelfde kant als de
17
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido