5.3
De onderhoudswerkzaamheden uitvoeren
1.
Stop het apparaat en laat het ten minste 30 minuten afkoelen.
2.
Maak de bougiekap(pen) los en ontkoppel de "-"-pool van de accu (indien aanwezig).
3.
Voer het onderhoud zoals aangegeven in deze handleiding uit. Gebruik om elk risico op beschadiging van het apparaat te
voorkomen uitsluitend originele of gelijkwaardige onderdelen.
5.3.1
Tap de motorolie
Om de motorolie snel en volledig af te tappen, moet u dit doen als de motor lauw is (start het apparaat en laat het een paar minuten
draaien).
1.
Plaats een geschikte opvangbak onder de olieaftapschroef (A11-B5), verwijder dan de olievuldop/peilstok (A2-B1) en de
olieaftapschroef.
2.
Nadat alle olie is verwijderd, draait u de olieaftapschroef zorgvuldig weer vast.
3.
Vul met behulp van een trechter met olie die voldoet aan de specificaties die in deze handleiding staan en controleer daarbij
regelmatig het peil.
Het peil moet liggen tussen het bovenste merkteken en het onderste merkteken van de peilstok. Als het oliepeil te laag is, ga dan door
met vullen. Als het oliepeil te hoog is, tap dan een deel van de olie af.
4.
Plaats de olievuldop-peilstok weer terug en zet hem vast.
5.
Veeg alle sporen van olie weg met een schone doek en controleer of er geen lekkage is.
5.3.2
Het zeeffilter reinigen
1.
Indien aanwezig: sluit de brandstofkraan.
2.
Draai de tankdop (A3) los.
3.
Verwijder het zeeffilter (A4) dat zich in de tank bevindt.
4.
Spuit met een lagedrukpistool met droge perslucht van buiten naar binnen door het zeeffilter.
5.
Spoel het met schone benzine en laat het drogen. Vervang het indien het beschadigd is.
6.
Breng het zeeffilter terug aan, en schroef de dop van het brandstofreservoir zorgvuldig terug dicht.
5.3.3
Het bezinksel-opvangbakje reinigen
1.
Sluit de brandstofkraan (A5).
2.
Draai de bevestigingsschroeven (C2) en -moeren (C3) van de kap los.
3.
Verwijder de kap (C1).
4.
Schroef het bezinksel-opvangbakje (A12-C6) los.
5.
Reinig het bezinksel-opvangbakje met schone benzine en laat het volledig drogen.
6.
Controleer of het deksel (C4) en de afdichtring (C5) van het bezinksel-opvangbakje in goede staat zijn: vervang ze in het
geval van beschadiging.
7.
Schroef de bezinksel-opvangbakje terug vast.
8.
Plaats de kap terug en draai de bevestigingsschroeven en -moeren ervan zorgvuldig vast.
9.
Open de brandstofkraan en controleer op lekkage.
10. Veeg elk spoor van brandstof weg met een schone doek, sluit daarna de brandstofkraan.
5.3.4
Het luchtfilter reinigen of vervangen
LET OP
Indien de filterelementen bijzonder vuil of beschadigd zijn (gescheurd, met gaten), vervang ze dan altijd door nieuwe elementen en
zeker na maximaal 3 keer reinigen.
1.
Ontgrendel het deksel van het luchtfilter (D4 D3) en verwijder het.
2.
Verwijder de filterelementen (D5 en D6) om deze te reinigen.
3.
Reinig het element van schuimplastic: was het met zeepwater, spoel het zorgvuldig en laat het volledig drogen.
4.
Bevochtig het element van schuimplastic met een beetje schone motorolie en knijp het uit om het teveel aan olie te
verwijderen (niet wringen).
Het apparaat zal kort na de start roken indien te veel olie in het schuimplastic is achtergebleven.
5.
Het element van papier vervangen.
6.
Plaats de filterelementen en het deksel van het luchtfilter terug en vergrendel het.
5.3.5
De ontstekingsbougie vervangen
1.
Verwijder de dop van de ontstekingsbougie (F1).
2.
Reinig de bougieschacht met behulp van een spuitbus droge lucht.
3.
Draai met behulp van een bougiesleutel de ontstekingsbougie (A14-F2) los en gooi deze weg.
4.
Plaats een nieuwe ontstekingsbougie en draai deze met de hand vast zodat de schroefdraad niet beschadigt.
5.
Zet de ontstekingsbougie met een bougiesleutel nog 1/2 omwenteling vaster om de onderlegring te pletten.
5.3.6
De vonkenvanger reinigen
1.
Draai op de uitlaatdemper de bevestigingsschroef van de vonkenvanger (E2) los.
2.
Verwijder de vonkenvanger (E1).
3.
Verwijder met behulp van een metalen borstel de koolaanslag van het scherm van de vonkenvanger.
4.
Controleer of de vonkenvanger in goede staat verkeert (zonder gaten of barsten), vervang hem indien nodig.
5.
Monteer de vonkenvanger weer op de bescherming van de uitlaatdemper (E3) en draai de bevestigingsschroef van de
vonkenvanger weer vast.
1122_NL.docx
Gevaar van brand of explosie: gebruik voor het element van schuimplastic uitsluitend zeepwater en
schone motorolie bij de werkzaamheden.
65/240
2022-08-17