2. BRIGHT (scherm helderheid)
•
Het huidige helderheidsniveau knippert op het scherm.
•
Druk kort op de UP- en DOWN-toetsen op de microfoon om het niveau
te wijzigen. Er zijn 5 niveaus beschikbaar, van 1 (donkerst) tot 5 (helderst).
3. CONTRAST
•
Het huidige contrastniveau knippert op het scherm.
•
Druk kort op de UP- en DOWN-toetsen op de microfoon om het niveau
te wijzigen. Er zijn 6 niveaus beschikbaar, van 1 (helderst) tot 6 (donkerst).
4. ANC (Automatische ruisonderdrukking )
•
De actieve optie knippert op het scherm.
•
Opties: AAN/UIT
•
Druk kort op de UP- en DOWN-toetsen op de microfoon om tussen de
twee opties te wisselen.
•
Als deze functie actief is, verschijnt het NC-pictogram op het scherm.
Handleiding
104