16 NL-NL Nederlands
11. Microfoon
12. Bevestigingspunt voor het nekkoord.
16.11 Van onderen weergeven
Zie Figure 1.3 View from the bottom, pagina 1.
1.
Laser-knop
2.
Programmeerbare knop.
3.
Bevestiging voor statief.
4.
Klepje voor connectorvak
5.
Batterij.
16.12 Onthouden
•
Stel de camera eerst scherp. Als u dit niet doet, zal de meting onjuist zijn.
•
Standaard wordt de instelling van de meeste camera´s automatisch aange-
past. Gebruik eerst deze modus, maar stap bij twijfel over op handmatige
bediening.
•
Een warmtebeeldcamera heeft een resolutielimiet. Deze is afhankelijk van de
grootte van de detector, de lens en de afstand tot het onderwerp. Gebruik de
functie voor middelpuntsmeting als hulpmiddel voor het bepalen van de
kleinst mogelijke objectgrootte. Ga indien noodzakelijk dichterbij staan. Zorg
dat u uit de buurt blijft van gevaarlijke plekken en elektrische onderdelen.
•
Wees voorzichtig als u de camera loodrecht op het doel houdt. Let goed op
reflecties, met name bij lage emissiewaarden: uzelf, de camera of de omge-
ving kan in dit geval de belangrijkste bron van reflectie worden.
•
Selecteer bij het uitvoeren van metingen een zone met een hoge emissie-
graad, bijvoorbeeld een gebied met een niet-weerspiegelend oppervlak.
•
Lege objecten, met lage emissiewaarden, kunnen in de camera warm of koud
lijken aangezien deze hoofdzakelijk reflecties veroorzaken.
•
Vermijd direct zonlicht op de details die u inspecteert.
•
Verschillende typen defecten, zoals die in de constructie van gebouwen, kun-
nen resulteren in hetzelfde type thermische patronen.
•
Het correct analyseren van een infraroodopname vereist professionele kennis
van het toepassingsgebied.
#T810254; r. AG/80394/80394; mul
95