NL
de gemeten waarde de omgekeerde polarisatie heeft ten opzichte van de meteraansluiting. Als alleen het
overbelastingssymbool op het display verschijnt, betekent dit dat het meetbereik is overschreden, in dit geval
moet het meetbereik worden gewijzigd in een hoger.
Als de waarde van de meetwaarde niet bekend is, stelt u het hoogste meetbereik in en verlaagt u deze na het
afl ezen van de meetwaarde. Het meten van kleine hoeveelheden over een groot bereik wordt belast met de
grootste meetfout. In het geval van het selecteren van de meting van het hoogste spanningsbereik, wordt het
symbool op het display weergegeven: HV of bliksem. Bij metingen met de hoogste spanning moet bijzondere
aandacht worden besteed aan het voorkomen van elektrische schokken.
LET OP! Laat het meetbereik van de stroomtang niet kleiner zijn dan de gemeten waarde. Dit kan
leiden tot schade aan de stroomtang en tot elektrische schokken.
De correcte aansluiting van de kabels is:
Rode kabel naar de met VΩmA of 10Agemarkeerde aansluiting
Zwarte kabel naar de bus met markering COM
Om de hoogst mogelijke meetnauwkeurigheid te bereiken, moeten optimale meetomstandigheden worden
gegarandeerd. Omgevingstemperatuur in het bereik van 18 graden C tot 28 graden C en relatieve vochtig-
heid van de lucht <75%
Voorbeeld van nauwkeurigheidsbepaling
Nauwkeurigheid: ± (% van indicatie + gewicht van het minst signifi cante cijfer)
Meting van DC-spanning: 1,396 V
Nauwkeurigheid: ±(0,8% + 5)
Berekening van de fout: 1,396 x 0,8% + 5 x 0,001 = 0,011168 + 0,005 = 0,016168
Meetresultaat: 1,396 V ± 0,016 V
Voltagemeting
Sluit de meetkabels aan op de met VΩmA en COM gemarkeerde aansluitingen. Stel de bereikschakelaar
in op de meetpositie van de gelijkspanning of wisselspanning. Sluit de meetkabels parallel aan op het elek-
trische circuit en lees het spanningsmeetresultaat af. Meet nooit een spanning hoger dan het maximale
meetbereik. Dit kan leiden tot schade aan de stroomtang en tot elektrische schokken.
Stroommeting
Sluit, afhankelijk van de verwachte waarde van de gemeten stroom, de meetkabels aan op de VΩmA- en
COM-bussen of op de 10ADC- en COM-bussen. Selecteer het juiste meetbereik met de knop. De maximale
stroom gemeten in de VΩmA-bus kan 200 mA zijn als de stroommeting hoger is dan 200 mA, sluit de kabel
aan op de 10ADC-bus. De maximale stroom gemeten in de 10A-aansluiting kan 10A zijn en wordt niet
beschermd door een zekering. Daarom mag de meettijd van stromen hoger dan 2 A niet langer zijn dan 15
seconden, waarna vóór de volgende meting een pauze van ten minste 15 minuten moet worden genomen.
De VΩmA-aansluiting kan worden belast met een maximale stroom van 200 mA. Het is verboden om de
maximale waarden van de stromen en spanningen voor een bepaald stopcontact te overschrijden.
De meetkabels moeten in serie worden aangesloten op het geteste elektrische circuit, het bereik en type
van de gemeten stroom selecteren met behulp van een schakelaar en het meetresultaat afl ezen. Begin
met het selecteren van het maximale meetbereik. Het meetbereik kan worden gewijzigd om nauwkeurigere
meetresultaten te verkrijgen.
Meting van de weerstand
Sluit de meetkabels aan op de met VΩmA en COM gemarkeerde aansluitingen en zet de bereikschakelaar
in de positie van de weerstandsmeting. Plaats de meetpunten op de klemmen van het te meten element en
lees het meetresultaat af. Het meetbereik kan worden gewijzigd om nauwkeurigere meetresultaten te ver-
krijgen. Het is absoluut verboden om de weerstand te meten van elementen waar elektrische stroom
doorheen stroomt. Voor metingen groter dan 1MΩ kan het enkele seconden duren voordat het resultaat
gestabiliseerd is, dit is de normale respons voor metingen met een hoge weerstand.
Voordat de meetpunten op het werkstuk worden aangebracht, wordt het overbelastingssymbool op het dis-
play weergegeven.
Diodetest
Sluit de meetkabels aan op de met VΩmA en COM gemarkeerde aansluitingen en zet de keuzeknop in de
O O R S P R O N K E L I J K E I N S T R U C T I E S
63