BEDIENING MET DE AFSTANDSBEDIENINGSEENHEID
@
Opnametoetsen
REC
@ : Indrukken met de SHIFT toets om op te nemen
(RECORD).
CD SYNCHRO:
Indrukken
met
de SHIFT
toets
om
de
kompakt disk synchroon op te nemen.
¢ De CD DIRECT RECORDING schakelaar van de versterker
is ingeschakeld.
¢
Het cassettedeck begint met opnemen.
©
De kompakt diskspeler begint met weergeven.
@ CD toetsen
[> (Weergave}):
Begint de weergave.
(De CD ingang van
de versterker wordt ingeschakeld.
00 (Pauze}):
Indrukken
om
de
weergave
tijdelijk
de
onderbreken.
[_](Stoppen):
Indrukken om de weergave te stoppen.
® (DISC NUMBER):
Te
gebruiken
om
een
van
de
disknummers
(1—6)
in te stellen
voor weergave. Gebruik deze toets
voor een Pioneer kompakt diskspeler
met een magazijnsysteem.
OPMERKING:
Merk
op
dat
de
DISC
nummertoets
op
de
bijgeleverde
afstandsbedieningseenheid afhankelijk van de gebruikte kompakt
diskspeler mogelijk niet funktioneert.
P| (Opsporen van nummers):
Bij eenmaal indrukken gaat de laseraftastkop naar het begin
van het volgende nummer;
bij ingedrukt houden gaat de
laserkop door naar daarop volgende nummers.
kd (Opsporen van nummers):
Bij eenmaal indrukken gaat de laseraftastkop naar het begin
van het momenteel
weergegeven
nummer;
bij ingedrukt
houden
gaat
de laserkop
door
naar
daarvoor
liggende
nummers.
SHIFT|
+
|REC
@
|: Hierdoor begint opname met het deck
SHIFT]
+
[SYNCHRO]|:
Hierdoor begint synchroon opnemen met de kompakt diskspeler.
[SHIFT] + [STATION/TUNING +
|: Om op hogere ferekwenties afstemmen.
en grafische equalizer.
59
<ARE1080>
one
SHEARER
se SSE
REISER
SOE
SEE
ETE ESE
BTN
LET
TITEL
TS
TS
TE
TT
ESERIE
TET
esc
SS
RT
EES
ETT
CEST
SEE
TSI SES
TSE
ITT
TT
NT
N T
oP
NS HPT
B
NSIT
EEN
ET