Werken met het drietandse/
viertandse mes
Draag tijdens het werken altijd
het draagtuig en gepaste vei-
ligheidskleding. Draag oog-, gehoor-
en hoofdbescherming.
Zorg ervoor dat het mes correct is
geïnstalleerd. Vervang beschadigde
of stompe werktuigen. Er bestaat
een risico op verwondingen.
Bewerk met het mesblad alleen
vrije, effen oppervlakken. Inspecteer
zorgvuldig het oppervlak dat u wilt
maaien en verwijder alle vreemde
voorwerpen. Zorg ervoor dat u niet
tegen stenen, metaal of andere hin-
dernissen stoot. Dit kan namelijk het
mes beschadigen en er kan terugslag
optreden.
•
Houd de snijkop over de grond als u
werkt en draai het apparaat als een
trimmer in gelijkmatige bogen langzaam
weg en weer.
•
Houd de snijknop niet schuin.
•
Gebruik het apparaat niet om wildgroei
of ondergroei te snoeien.
•
Controleer het mes regelmatig op schade
en vervang beschadigde messen.
Als het apparaat vibreert
Reinig het apparaat, verwijder eventuele
grasresten van de maaikop en de bescherm-
kap. (zie „Verzorging en onderhoud")
Verzorging en onderhoud
Voer onderhouds- en reini-
gingswerkzaamheden in
principe bij een uitgeschakelde mo-
tor en een uitgeplugde bougiestek-
ker (
2) door.
A
Laat werkzaamheden die niet in
deze bedieningshandleiding worden
beschreven, uitvoeren op een door
ons geautoriseerde servicepunt.
Gebruik uitsluitend originele onder-
delen en nooit metaalachtige dra-
den. Het gebruik van niet-originele
onderdelen kan letsel en onom-
keerbare schade aan het apparaat
veroorzaken en uw garantie komt
onmiddellijk te vervallen.
Apparaat reinigen
Reinig na iedere maaibeurt de maai-inrich-
ting en de beschermkap.
Bescherm uw apparaat tegen
beschadiging!
• Het apparaat mag niet worden afgespo-
ten met of gedrenkt in water.
• Gebruik geen reinigings- c.q. oplosmiddel.
De spoel vervangen
Bij gebruik van de draad-
spoel moet de veiligheidsaf-
dekking in zijn geheel gemonteerd
zijn. (Zie hoofdstuk: "Verlengstuk
van veiligheidsafdekking demonte-
ren/monteren".)
1. Schakel de motor uit.
2. Leg het apparaat op de grond
en zorg er beslist voor dat er
geen brandstof uitloopt en dat
het apparaat veilig ligt.
3. Blokkeer de bevestigingsas (51)
met behulp van de inbussleutel
(25), zoals afgebeeld. Gebruik
de grootste van beide inbussleu-
tels (5 mm).
NL
BE
99