Operatie
De polariteit wordt als volgt op het LCD-scherm weergegeven:
AC: AC-symbool licht op
+DC: DC symbool licht op
-DC: - en het DC-symbool lichten op
De polariteit wordt met de LED's als volgt aangegeven (boven 120V).
AC: + en - 120V LED zijn aan.
+DC: +120V LED is aan
-DC: -120V LED is aan
Als de testsonde L2 op een positieve potentiaal (negatieve potentiaal) wordt aangesloten, wordt +DC (-DC) weergegeven. De L of
R LED kan oplichten tijdens de spanningstest.
Als de batterijen leeg zijn, gaat alleen de LED "gevaarlijke spanning" branden bij > 50V AC/DC.
Laagspanningsweergave
Om in de laagspanningsmodus te komen moet de aan/uit functietoets meerdere malen worden ingedrukt totdat "<10V" op het dis-
play verschijnt. In deze stand kunnen spanningen van 1 V AC of DC worden gemeten. De continuïteitstest is in deze bedrijfsmodus
niet beschikbaar.
Huidige test
De On/Off functietoets wordt gebruikt om de huidige testmodus te openen. Het A symbool verschijnt op het display. In deze modus
kunnen wisselstromen tussen 0,1 A en 200 A worden getest. De stroomvoerende kabel moet in het midden van de stroomklemope-
ning worden geplaatst ter hoogte van de linker- en rechtermarkering. Alleen dubbel geïsoleerde kabels mogen worden getest. De
testsondes moeten veilig worden opgeborgen. Als tussen de meetpunten een spanning van 6 V wordt gedetecteerd, schakelt het
apparaat over op de modus spanningsverandering.
Zero
In de huidige meetmodus, plaats de tester buiten het bereik van stroomvoerende geleiders, druk op beide knoppen totdat het LCD-
scherm "Nul" weergeeft en houd vast totdat de pieper 3 keer piept.
Continuïteitscontrole
(Houd testsondes tegen elkaar om in te schakelen)
Selecteer de "L Rx" modus met de aan/uit functietoets. Plaats de testsondes op de te testen leiding, zekering of iets dergelijks. Er
klinkt een geluidssignaal als de weerstand lager is dan 20 Ω. De continuïteitstest wordt uitgevoerd in alle bedrijfsmodi, behalve in
de modus voor het meten van kleine spanningen. Voor weerstanden tot <500 kΩ schakelt u over op de diodetest. Een akoestisch
signaal klinkt voor continuïteit tot <500 kΩ. Wanneer een spanning van 6 V wordt gedetecteerd, schakelt het apparaat automatisch
over op de spanningsmodus.
Diode test
Als de diodetest is geselecteerd met de On/Off functietoets, verschijnt het "
testen met de twee testsondes. De continuïteitsindicator licht op en de pieper klinkt wanneer L1 is aangesloten op de anode en L2
op de kathode. Als de kathode en de anode omgekeerd zijn aangesloten, is er geen continuïteit. Als een spanning van ongeveer 6V
wordt gedetecteerd, schakelt het apparaat over op de spanningsmodus.
Weerstandstest
Om in de weerstandstestmodus te komen, drukt u meerdere malen op de aan/uit functietoets totdat het "Ω" symbool verschijnt.
Sluit de testsondes aan op het testobject. Weerstanden tot 100 kΩ worden op het display weergegeven. Bij weerstanden lager dan
20Ω wordt de continuïteit aangegeven door middel van een geluidssignaal. Als een spanning van bijvoorbeeld 15 V wordt gedetec-
teerd, schakelt het apparaat over op de spanningsmodus.
NCV-functie
Als de On/Off functietoets meerdere malen wordt ingedrukt, wordt de NCV modus geactiveerd. In deze modus kan de detectie van
het E-veld worden gebruikt om bijvoorbeeld een kabelbreuk op te sporen. Het toestel wordt met de sensor tegen de kabel of lijn
gehouden. De signaalsterkte wordt weergegeven op het LCD-scherm. De testsondes moeten worden opgeborgen.
48
" symbool op het display. U kunt de te testen diode
Testboy
®
TV 230