Gebruik deze instelling voor de resterende schroeven.
Doordat uw boormachine een dubbel bereik heeft, kunt
u overschakelen naar een andere versnelling, voor meer
Schakel voor de lage snelheid, voor de instelling voor
hoog koppel (stand1), het gereedschap uit en laat het tot
stilstand komen. Schuif de knop voor snelheidswissel (4)
weg van de boorkop.
Schakel voor het selecteren van de hoge snelheid, voor
de stand voor laag koppel (stand 2) het gereedschap uit
en laat het tot stilstand komen. Schuif de knop voor het
wisselen van de snelheid opnieuw in de richting van de
boorkop.
Wissel niet van snelheid wanneer het
gereedschap draait. Als het wisselen van snelheid niet
de knop voor de snelheidswissel geheel naar voor of volledig
naar achter is geduwd.
Als u schroeven wilt indraaien, moet u de knop voor
vooruit/achteruit naar links duwen.
Gebruik de achterwaartse draairichting (knop naar rechts
geduwd) als u schroeven wilt uitdraaien.
Wanneer u wisselt van vooruit naar achterruit, of
Boren
Gebruik alleen scherpe boren.
Ondersteun het werkstuk en zet het goed vast, volgens de
Gebruik een geschikte en vereiste veiligheidsuitrusting,
Maak het werkgebied veilig en onderhoud het volgens de
Laat de boormachine langzaam werken, oefen lichte druk
uit tot het gat voldoende diep is en de boor niet meer kan
weglopen.
Houd de boor stevig met twee handen vast, een hand
de accu of om de extra handgreep, als deze is geleverd,
geklemd.
(Vertaling van de originele instructies)
Minimaliseer de kans op vastlopen in het laatste gedeelte
van het boren door dan de druk te verminderen en
langzaam te boren.
gat trekt. Dit zal helpen om vastlopen te verminderen.
Zorg ervoor dat de schakelaar de boormachine in- en
uitschakelt.
In hout kunt u dezelfde spiraalboren gebruiken als voor
metaal, of speciale speed-boren. Deze boren moeten scherp
getrokken zodat spaanders uit de groeven van de boor
kunnen ontsnappen.
Wanneer u de boormachine inschakelt door de aan/uit-
schakelaar (1) in te trekken, verlicht het geïntegreerde LED-
werklicht (8) automatisch het werkgebied.
Het werklicht is bedoeld voor het verlichten van
de bedoeling dat u het licht gebruikt als zaklantaarn.
Toestel start niet.
De accu is niet goed
geplaatst.
De accu is niet
opgeladen.
Het gereedschap
De schakelaar is in
start zodra u de accu
plaatst
staan.
De accu laadt niet op.
De accu is niet in de
oplader geplaatst.
De stekker van de
lader zit niet in het
stopcontact.
De
omgevingstemperatuur
is te hoog of te laag.
NEDERLANDS
Controleer de manier
waarop de accu is
geïnstalleerd.
Controleer de
laadvereisten voor
de accu
De schakelaar moet in de
stand 'uit' worden gezet,
zodat het gereedschap
starten wanneer de accu
wordt geplaatst.
Plaats de accu in
de lader, zodat het
laden rood gaat branden.
Steek de stekker van de
lader in een stopcontact
waar stroom op staat.
Verplaats de lader en de
accu naar een locatie
waar de luchttemperatuur
hoger is dan 4,5 graden
C (40ºF) of lager dan
40,5 graden C (105ºF)
43