De filterunit zelf bevat een controlepaneel met twee
controlelampen, die overeenkomen met die op de controlebox:
Fig. 5.2
A
Rode LED brandt | betekent dat u het filterpatroon moet
vervangen
B
Groene LED brandt | betekent dat de ventilator draait
Fig. 5.2 Controlepaneel
5.2
Gebruik
LET OP!
Controleer tijdens het gebruik dat de afsluitklep
open is. Zie Fig. 4.14C (draaiknop in vertikale
positie)
Zie Fig. 5.1
•
Positioneer de kap van de aangesloten afzuigarm op max.
480 mm afstand van de vervuilingsbron. Zie Fig. VII op
pagina 98 voor de juiste positie.
•
Controleer of de regel-/afsluitklep in de afzuigarm open is
(zie Fig. VIII op pagina 98).
•
Controleer of de hoofdschakelaar (C) aan is.
•
Druk op de knop VENTILATOR AAN/UIT (E) om de
ventilator in te starten
•
Begin te lassen.
•
Wanneer de laspositie verandert, beweeg de kap dan naar
de juiste positie ten opzichte van het laswerk.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat alle lasrook via de kap wordt
afgezogen om de lasrook buiten de ademzone van
de lasser te houden.
•
Zet de unit ca. 20 seconden na het beëindigen van de
laswerkzaamheden uit.
Controleer tijdens het gebruik regelmatig de status van de
rode LED (FILTER VERSTOPT). Als deze LED brandt, moet u
het filterpatroon vervangen (zie paragraaf 6.2).
Om het filter niet onnodig te vervangen, controleer
eerst of:
- er perslucht beschikbaar is en aangesloten
- de drukinstelling correct is (zie paragraaf 4.9.2)
5.3
Filterreinigingssysteem
Het filterreinigingssysteem kan op drie verschillende manieren
worden geactiveerd en vindt off-line (ventilator uit) of online
(ventilator aan) plaats.
27. Optie om de ventilator te activeren: aan-/uitschakelaar op de kap van de
afzuigarm
86958015
.
27
Activering van het
filterreinigingssysteem
Automatisch
bij het uitschakelen
van de ventilator
drukgestuurd
Handmatig
met een drukknop
Een reinigingscyclus bestaat uit 6 persluchtstoten.
Automatisch | bij het uitschakelen van de ventilator
Als de unit ≥30 minuten (onderbroken of continue) in bedrijf is
geweest, vindt één reinigungscyclus plaats wanneer de
ventilator uit is, met een vertraging van 15 seconden. Als de
ventilator binnen 15 seconden opnieuw opstart, wordt het
filterreinigingssysteem niet geactiveerd.
Automatisch | drukgestuurd
Een drukverschilschakelaar activeert het
filterreinigingssysteem zodra de drukval tijdens gebruik de
drempelwaarde bereikt.
Handmatig | met een drukknop
Ga als volgt te werk om het filterreinigingssysteem handmatig
te activeren:
•
Houd de knop FILTERREINIGING (zie Fig. 5.1D) 5
seconden ingedrukt.
6
ONDERHOUD
6.1
Periodiek onderhoud
Het product is ontworpen om gedurende lange tijd
probleemloos te functioneren met een minimum aan
onderhoud. Om dit te garanderen zijn echter enkele
eenvoudige, regelmatig uit te voeren onderhouds- en
reinigingswerkzaamheden noodzakelijk die in dit hoofdstuk
worden beschreven. Indien u met de nodige voorzichtigheid te
werk gaat en regelmatig onderhoud uitvoert, zullen eventuele
problemen veelal ontdekt en gecorrigeerd kunnen worden
voordat ze tot stilstand leiden.
WAARSCHUWING
Achterstallig onderhoud kan leiden tot brand.
De aangegeven onderhoudsintervallen kunnen variëren
afhankelijk van de specifieke arbeids- en
bedrijfsomstandigheden. Daarom wordt aanbevolen - naast
het hier aangegeven periodieke onderhoud - het product
jaarlijks aan een grondige, algehele inspectie te onderwerpen.
Neem hiertoe contact op met uw leverancier.
Onderdeel
Actie
Filterunit
Stofton
Legen; zie par. 6.3
Behuizing
Reinig de buitenkant met een
niet-agressief schoonmaakmiddel
Reinig de binnenkant met behulp
van een industriële stofzuiger en
verwijder het stof uit het
filtercompartiment
√
1
60
√
1
60
√
√
1
60
Frequentie: elke
X maanden
X=6
X=12
*)
X
X
NL | 28