6 DIAGNOSE EN OPLOSSINGEN
Reparaties of vervangingen aan de installatie
mogen alleen door vakbekwaam technisch perso-
neel worden uitgevoerd.
In geval van reparaties of vervangingen aan de installatie
door onbevoegd personeel vervalt onmiddellijk de garantie
op het product.
Er mag geen enkel soort wijzigingen aan de installatie wor-
den aangebracht.
Als de lasser zich niet aan deze regels houdt, kan de fabri-
kant niet aansprakelijk gesteld worden.
De installatie gaat niet aan (groene led uit)
Oorzaak
Geen stroom op het stopcontact.
Oplossing
Controleren en de elektrische installatie repare-
ren.
Wendt u tot gespecialiseerd personeel.
Oorzaak
Stekker of stroomkabel defect.
Oplossing
Beschadigde component vervangen.
Wendt u tot het dichtstbijzijnde servicecentrum
om de installatie te laten repareren.
Oorzaak
Lijnzekering doorgebrand.
Oplossing
Beschadigde component vervangen.
Oorzaak
Aan/uit schakelaar defect.
Oplossing
Beschadigde component vervangen.
Wendt u tot het dichtstbijzijnde servicecentrum
om de installatie te laten repareren.
Oorzaak
Elektronica defect.
Oplossing
Wendt u tot het dichtstbijzijnde servicecentrum
om de installatie te laten repareren.
Geen uitgaand vermogen (de installatie last niet)
Oorzaak
Installatie oververhit (thermisch alarm – gele led aan).
Oplossing
Wacht tot de installatie afgekoeld is zonder hem uit
te zetten.
Oorzaak
Massa-aansluiting niet correct.
Oplossing
Maak een correcte massa-aansluiting.
Raadpleeg de paragraaf "Inbedrijfstelling".
Oorzaak
Elektronica defect.
Oplossing
Wendt u tot het dichtstbijzijnde servicecentrum
om de installatie te laten repareren.
Uitgaand vermogen niet correct
Oorzaak
Verkeerde keuze van het lasproces of schakelaar
defect.
Oplossing
Kies het juiste lasproces.
Beschadigde component vervangen.
Wendt u tot het dichtstbijzijnde servicecentrum
om de installatie te laten repareren.
Oorzaak
Verkeerde instellingen van de parameters en van
de functies van de installatie.
Oplossing
Reset de installatie en stel de lasparameters
opnieuw in.
Oorzaak
Potentiometer voor het afstellen van de lasstroom
defect.
Oplossing
Beschadigde component vervangen.
Wendt u tot het dichtstbijzijnde servicecentrum
om de installatie te laten repareren.
Oorzaak
Elektronica defect.
Oplossing
Wendt u tot het dichtstbijzijnde servicecentrum
om de installatie te laten repareren.
Instabiliteit van de boog
Oorzaak
Lasparameters niet correct.
Oplossing
Controleer zorgvuldig de lasinstallatie.
Wendt u tot het dichtstbijzijnde servicecentrum
om de installatie te laten repareren.
Te veel spetters
Oorzaak
Booglengte niet correct.
Oplossing
Verklein de afstand tussen elektrode en werkstuk.
Verlaag de lasspanning.
Oorzaak
Lasparameters niet correct.
Oplossing
Verlaag de lasstroom.
Oorzaak
Wijze van lassen niet correct.
Oplossing
Toorts minder hellen.
Onvoldoende penetratie
Oorzaak
Wijze van lassen niet correct.
Oplossing
Voortgangssnelheid lassen verlagen.
Oorzaak
Lasparameters niet correct.
Oplossing
Verhoog de lasstroom.
Oorzaak
Elektrode niet correct.
Oplossing
Gebruik een elektrode met kleinere diameter.
Oorzaak
Randen niet goed voorbereid.
Oplossing
Vergroot de las-opening.
Oorzaak
Massa-aansluiting niet correct.
Oplossing
Maak een correcte massa-aansluiting.
Raadpleeg de paragraaf "Inbedrijfstelling".
Oorzaak
Te lassen werkstukken met grote afmetingen.
Oplossing
Verhoog de lasstroom.
Slakinsluiting
Oorzaak
Slakken niet geheel verwijderd.
Oplossing
Maak de werkstukken zorgvuldig schoon alvorens
te lassen.
Oorzaak
Elektrode met te grote diameter.
Oplossing
Gebruik een elektrode met kleinere diameter.
Oorzaak
Randen niet goed voorbereid.
Oplossing
Vergroot de las-opening.
Oorzaak
Wijze van lassen niet correct.
Oplossing
Verklein de afstand tussen elektrode en werkstuk.
Tijdens alle lasfases regelmatig vooruitgaan.
83