Crosby IP IPCC Manual Del Usuario página 8

Idiomas disponibles

„ Als u een klem gebruikt, moet deze schoon zijn. Vuil heeft een nadelige invloed op de werking

en de betrouwbaarheid van de klem. Bij het reinigen van de klem dient men er voor te zorgen

dat de bewegende delen gesmeerd zijn en dat de klemvlakken schoon zijn. Regelmatig

schoonmaken bevordert de levensduur en de betrouwbaarheid van de klemmen.

Inspectieprocedures

Voordat u de klem gebruikt, moet u controleren of deze goed werkt. Let goed op het volgende (zie

afbeelding 2 voor het onderdeelnummer):

„ Zorg dat het oppervlak van de betonnen pijpsectie of put waar de klem zal worden aangeslagen

ontdaan is van hamerslag, vet, olie, verf, water, ijs, vocht, vuil en coatings die het contact van

de tand met het object kunnen belemmeren.

„ Inspecteer het tandsegment (B) op slijtage en defecten. De tanden moeten scherp zijn en

mogen geen vuil bevatten.

„ Controleer het frame (N) en de bek op beschadiging, scheuren of vervorming (dit zou kunnen

duiden op overbelasting). De klem moet goed openen en sluiten (wanneer de klem stug of

zwaar werkt, dan moet deze voor inspectie uit bedrijf genomen worden).

„ Controleer de tandsegmentas (G), scharnieras (F) en de hijsas (I) op duidelijk waarneembare

slijtage en/of beschadigingen.

„ Controleer of de W.L.L. en de bekopening, die in de klem geslagen zijn, overeenkomen met de

te hijsen last. Als dit niet meer leesbaar is, moet de klem uit bedrijf genomen worden.

Het tandsegment is het meest kritische onderdeel van de klem dat bij een inspectie extra aandacht

vraagt. Zorg bij inspecties altijd voor goed licht. In geval van twijfel moet de klem worden beoor-

deeld door een erkende reparateur.

Gebruik van de klem

IPCC klemmen kunnen gebruikt worden voor het verticaal hijsen en transporteren van betonnen

pijpsecties en putten.

Zie afbeeldingen 3 - 5 voor de onderdeelnummers.

1. Plaats de klemmen op de betonnen pijp (ketting (Z) reeds bevestigd aan de tandsegmenten;

opletten dat er geen slag in de kettingen zit) (3).

2. Span de kabels of kettingen met de kraanhaak, terwijl de binnenzijde van de bek tegen de rand

van het object aan blijft drukken (4).

Opmerking: omdat de IPCC klemmen niet over een constante voorspanning op het tandseg-

ment (B) beschikken, moet de positie van de klemmen in het oog gehouden worden totdat de

kettingen gespannen zijn. Zorg dat de klemmen goed tegen de rand van de pijp blijven zitten.

3. De last kan nu gehesen worden, waarbij erop gelet moet worden dat er een constante spanning

op de kettingen of kabels blijft staan.

4. Zodra de last op de plaats van bestemming is aangekomen laat u de kraanhaak ver genoeg

zakken tot de klem volledig onbelast is, d.w.z. dat de hijsketting (Z) niet meer strak staat en de

klem volledig vrij kan bewegen (5).

5. De klem kan nu van de last worden verwijderd.