De vermindering van het aantal aanwezige segmenten is een indicatie van het afnemende niveau van de beschikbare
acculading en de daaruit voortvloeiende autonomie.
De indicator van de accu kan fluctueren in het laadniveau, afhankelijk van het gebruik van het rijwiel met trapondersteuning.
Als u bijvoorbeeld een helling opgaat, kan het weergegeven niveau snel dalen omdat er een veel hoger accuverbruik is.
De afzonderlijke segmenten zijn indicatief voor het specifieke bereik van de op dat moment gedetecteerde acculading en
geven niet noodzakelijk een proportioneel gegeven voor de resterende autonomie weer.
Indicator bedrijfsstoring
Indien er een storing wordt ontdekt in het elektrische en/of elektronische systeem van het product, verschijnt het
betreffende indicatielampje op het displayscherm en wordt de bijbehorende foutcode weergegeven.
Raadpleeg de volgende overzichtstabel om de beschrijving van de storing en de relevante actie te begrijpen die moet worden
ondernomen om het product weer correct te laten functioneren, hetzij door uzelf en/of door contact op te nemen met de
dienst na verkoop voor passende ondersteuning: https://www.jeepurbanemobility.com/supporto/
Foutcode
03
06
07
08
10
11
12
13
21
22
30
Omschrijving storing
Rem geactiveerd.
Bescherming voor lage spanning.
Bescherming voor overmatige spanning.
De motor geeft een defect in de bedrading aan.
Te hoge temperatuur motor.
Storing in de temperatuursensor van de
besturingseenheid.
Storing in de stroomsensor.
Storing in de accutemperatuur.
Storing snelheidssensor.
BMS communicatiestoring.
Communicatiestoring.
Oplossing/Aanbevolen ingreep
Controleer of een remkabel geblokkeerd
is en neem dienovereenkomstig
maatregelen.
Controleer de spanning van de accu.
Controleer de spanning van de accu.
Neem contact op met de bevoegde
technische assistentie.
Stop het product totdat de foutcode
verdwijnt of schakel het product
tijdelijk uit, zodat de relevante
onderdelen kunnen afkoelen en de
juiste werkingsomstandigheden, zoals
aangegeven door het verdwijnen van de
foutcode, kunnen worden hersteld.
N.B. Oververhitting van de motor kan
optreden bij langdurig bergop rijden; als
het product niet wordt gestopt, schakelt
de motor automatisch uit.
Neem contact op met de bevoegde
technische assistentie.
Neem contact op met de bevoegde
technische assistentie.
Controleer de accu.
Controleer of de snelheidssensor correct
is geïnstalleerd en aangesloten.
Controleer of de uitlijning tussen de
magneet (op de achterwielspaak) en de
snelheidssensor correct is (Fig.A).
Neem contact op met de bevoegde
technische assistentie.
Controleer of de connectors correct zijn
aangesloten en onbeschadigd zijn.
179