•
Start de hamer niet vóórdat de olie van het hy-
draulisch systeem de voorgeschreven bedrijfs-
temperatuur van de carrier heeft bereikt.
•
Als de olietemperatuur van de tank hoger wordt
dan 80°C, dan mag de hamer niet werken. Het
hydraulisch systeem van de carrier kan bescha-
digd raken.
•
Scherp de beitel nooit door smeden. Bewerk
deze alleen door frezen, slijpen en draaien. Geb-
ruik geschikte werktuigen van hardmetaal.
•
Afb. 1 toont de plaats van het CE-kenplaatje waar
het serienummer van de hamer op staat.
•
Raadpleeg en respecteer de aanwijzingen voor
het vervangen van oliefilters. Oliefilters moeten
gewoonlijk vaker worden vervangen wanneer de
hamer in gebruik is.
•
De hamer is een sloopwerktuig. Hij mag niet wor-
den gebruikt om materiaal op te tillen of los te
wrikken.
Installatie
!
WAARSCHUWING
Om ongevallen te vermijden, moet u de ha-
mer met een ketting tegen de drager vastma-
ken.
•
Om overbelasting van de hamer te voorkomen,
moet er een afzonderlijke overdrukklep geïnstal-
leerd worden (fig. 2). Als de hamerkring van de
carrier reeds met een drukbegrenzing is uitge-
rust, is er geen extra overdrukklep nodig.
•
Voor de werkdruk van de hamer, zie Technische
gegevens. Deze stelt u in terwijl de hamer werkt,
met gebruik van een manometer: zie afb. 3.
Aansprakelijkheid
!
VOORZICHTIG
Gebruik de hamer altijd met de juiste werk-
druk: zie Technische gegevens.
!
VOORZICHTIG
Beweeg de cilinders van de carrier nooit tot
hun eindpositie. Dat leidt tot sterke trillingen
en slijtage aan de carrier.
•
De hamer moet altijd in een rechte hoek ten op-
zichte van het materiaal worden aangebracht (fig.
9).
•
Een afwijking van meer dan 5° resulteert in een
grotere belasting van beitel en hamerlichaam
(fig.10) en is niet toegestaan.
•
Druk de beitel nooit te diep en te lang op dezelfde
plaats (fig. 11).
•
Gebruik de hamer nooit als koevoet (fig. 12).
•
Gebruik de hamer nooit als voorhamer (fig. 13).
•
De hamer mag niet worden gebruikt voor het till-
en en vervoeren van goederen (fig. 14).
•
De hamer mag niet onder water worden gebruikt
(fig. 15).
•
Laat de hamer niet onbelast kloppen: dit veroor-
zaakt slijtage aan de beitel en de beitelhouder.
Smeren
Smeer de hals van de beitel om het uur rijkelijk met
warmtebestendig vet, type CP beitelvet. Hierdoor
worden ook de bus en de werktuighouders ge-
smeerd. 5-10 pompslagen is genoeg (fig. 6). Stop
zodra er bij de beitelhouder of tussen beitel en bus
vet naar buiten komt.
!
WAARSCHUWING
Wanneer u de beitel met de hand smeert,
moet de motor van de drager uitgeschakeld
zijn, om ongevallenrisico's te vermijden.
Tijdens het smeren dient u de beitel aangedrukt te
houden tegen de hamerplunjer, zodat de ruimte tus-
sen de plunjer en de beitel niet met vet wordt gevuld.
CP Tool shank grease:
Vetpatroon
Onderhoud
Dagelijks
•
Controleer beitelhouder en borgpen.
•
Controleer de gesteldheid van de slangen en de
koppelingen.
•
Controleer of de bouten van de adapterplaat heel
zijn en vastzitten.
Maandelijks:
•
Maak de hamer zorgvuldig schoon.
•
Controleer de voering op slijtage. Zie max. slijta-
gegrens op afb. 5. Een te grote speling kan lei-
den tot breuk van de beitel en tot beschadiging
van de plunjer.
•
Controleer hamerlichaam en adapterplaat op
haarscheuren en slijtage.
Nederlands
3363 2910 01
29