r)
Als de zaagsnede is voltooid, laat u de schakelaar
los, houdt u de zaagkop omlaag en wacht u tot
het zaagblad is gestopt voordat u het afgezaagde
deel verwijdert. Het is erg gevaarlijk om met uw hand
in de buurt van het uitlopende zaagblad te komen.
s)
Houd de handgreep stevig vast als u een on-
volledige zaagsnede uitvoert of als u de scha-
kelaar loslaat voordat de zaagkop de onderste
positie heeft bereikt. Door de remwerking van
de zaag kan de zaagkop abrupt omlaag worden
getrokken, wat tot verwonding kan leiden.
Veiligheidsvoorschriften voor de behandeling van
zaagbladen
1.
Gebruik geen beschadigde of vervormde zaagbla-
den.
2.
Gebruik geen zaagbladen met barsten of scheu-
ren. Gooi zaagbladen met barsten weg. Reparatie
is niet toegestaan.
3.
Gebruik geen zaagbladen die van sneldraaistaal
zijn vervaardigd.
4.
Controleer de staat van de zaagbladen voordat u
de afkort- en verstekzaag gebruikt.
5.
Gebruik uitsluitend zaagbladen die geschikt zijn
voor het te zagen materiaal.
6.
Gebruik uitsluitend de door de fabrikant aanbevo-
len zaagbladen.
7.
De zaagbladen moeten, als ze bedoeld zijn om
hout of dergelijk materiaal te bewerken, voldoen
aan EN 847-1.
8.
Gebruik geen zaagbladen van hooggelegeerd
sneldraaistaal (HSS).
9.
Gebruik alleen zaagbladen waarvan het maximaal
toegestane toerental niet lager is dan het maxima-
le spiltoerental van de afkort- en verstekzaag en
die geschikt zijn voor het te bewerken materiaal.
10. Let op de draairichting van het zaagblad.
11. Gebruik zaagbladen alleen dan, als u ook weet
hoe u ermee om moet gaan.
12. Houd rekening met het maximale toerental. Het
maximale toerental dat op het zaagblad staat ver-
meld, mag niet worden overschreden. Houd u, in-
dien aangegeven, aan het toerentalbereik.
13. De klemoppervlakken moeten van vuil, vet, olie en
water worden ontdaan.
14. Gebruik geen losse pasringen of -bussen om de
boring van zaagbladen te verkleinen.
15. Zorg ervoor dat de bevestigde pasringen voor de
borging van het zaagblad dezelfde diameter hebben
en dat ze minimaal 1/3 van de snijdiameter hebben.
82 | NL
16. Zorg, dat bevestigde pasringen evenwijdig staan
aan elkaar.
17. Wees voorzichtig bij het hanteren van de zaagbla-
den. Bewaar ze liefst in de originele verpakking of
in speciale houders. Draag veiligheidshandschoe-
nen om de grip te vergroten en de kans op per-
soonlijk letsel nog verder terug te dringen.
18. Controleer voordat u zaagbladen gebruikt, of de
veiligheidsvoorzieningen correct zijn bevestigd.
19. Controleer vóór gebruik of het toegepaste zaagblad
aan de technische eisen van deze afkort- en verstek-
zaag voldoet en of het op de juiste wijze bevestigd is.
20. Gebruik het meegeleverde zaagblad alleen voor
het zagen van hout en nooit voor het bewerken
van metalen.
21. Gebruik alleen een zaagblad met een diameter die
op de zaag staat aangegeven.
22. Gebruik extra werkstuksteunen als dit nodig is
voor de stabiliteit van het werkstuk.
23. De verlengstukken van de werkstuksteun moeten
tijdens de werkzaamheden altijd bevestigd en ge-
bruikt worden.
24. Vervang een versleten tafelinzetstuk!
25. Voorkom oververhitting van de zaagtanden.
26. Voorkom bij het zagen van kunststof dat de kunst-
stof smelt.
Gebruik hiervoor de juiste zaagbladen. Vervang
beschadigde of versleten zaagbladen tijdig.
Stop de machine als het zaagblad oververhit
raakt. Laat het zaagblad afkoelen voordat u verder
werkt met het apparaat.
Bescherm uzelf en uw omgeving door het nemen
van de juiste voorzorgsmaatregelen ten behoeve
van ongevallenpreventie!
• Niet direct in de laserstraal kijken zonder oogbe-
scherming.
• Nooit direct in de straalbundel kijken.
• Richt de laserstraal nooit op reflecterende opper-
vlakken en personen of dieren. Ook een laserstraal
met een laag vermogen kan oogletsel veroorzaken.
www.scheppach.com
Let op:Laserstralingling
Niet in de laserstraal kijken
Laserklasse 2