Montage
Tijdens de montage en werking dienen de relevante nationale
voorschriften en de algemeen geldende regels van de techniek in
acht te worden genomen.
1. Kies een geschikte plaats voor montage. Controleer daarbij
dat er op de beoogde bevestigingsplek, onder pleister of
wandbedekkingen geen stroomleidingen lopen. De zijwanden van
de apparatuur mogen niet direct tegen wanden of vergelijkbare
hindernissen aan zitten. Voldoende afstand wordt verzekerd door
de meegeleverde bevestigingsbeugels te gebruiken.
2. Voor een goede bevestiging moeten bevestigingsgaten voor de
montage met de meegeleverde bevestigingsbeugels volgens de
tekening of door aftekenen worden voorbereid. Voor specificaties
zie technische gegevens.
3. Neem de bevestigingsbeugels uit elkaar en monteer ze op de
gewenste posities.
142
4. Breng het bodemdeel van de behuizing aan op de beoogde
bevestigingsplaats en schroef het vast met halfrondkopschroeven
(platte onderkant).
5. Boor een opening voor de kabelwartel en steek de AXM-
kabelwartel erin. Gebruik daarbij de boormarkeringen en neem de
gebruiksaanwijzing van de kabelwartel in acht.
6. Bij kabelaftakkasten van het type KX... Bevestig de klemmenstrook
in de behuizing in de daarvoor voorziene klemmenhouder.
Leid de kabel volgens de gebruiksaanwijzing door de kabelwartel.
Strip het uiteinde van de leiding, steek het vervolgens in de klem
en draai vast met een schroevendraaier.
Voor de waarden van de klemmen zie technische gegevens.
143