Stap
1
2.3 Pneumatische eenheden
2.3.1 Ontluchten naar de atmosfeer
Om het systeem te ontluchten naar de
atmosferische druk, draait u de knop
voor drukontlasting langzaam linksom
totdat de sensor is teruggekeerd naar
nul (meetsensor) of 1 bar (absolute
sensor).
PAS OP
drukdaling kan het instrument
worden beschadigd. Open de
knop voor drukontlasting
langzaam en observeer de
drukwaarde totdat de gewenste
druk is bereikt.
2.3.2 Vuil- en vochtvanger bevestigen
Om een vuil- en vochtvanger aan te
sluiten op de testpoort, schroeft u de
connector volledig linksom totdat hij
handvast zit.
Vergewis u ervan dat het te testen
instrument is voorzien van een
mannelijk G ⅜ Quickfit-
adapterschroefdraad of gebruik een
geschikte adapter voor een nominale
druk van 35 bar.
Neem bij twijfel contact op met:
sensing.grobycc@bakerhughe
s.com
INFORMATIE
aanbevolen om de vuilvanger te
gebruiken.
PAS OP
van de vuil- en vochtvanger te
voorkomen, moet u deze stevig
vasthouden terwijl u hem in de
testpoort schroeft.
Auteursrecht 2022 Baker Hughes Company.
118 | DPI 610E beknopte handleiding en veiligheidshandleiding–Nederlands
Nadat het instrument is
geïnjecteerd, draait u het wiel
voor het aanpassen van het
volume totdat de benodigde
druk is gerealiseerd en wacht u
tot de druk stabiel is.
Opmerking: Als de
benodigde druk niet wordt
bereikt of niet stabiliseert,
laat u de druk ontwijken uit
het instrument en herhaalt
u de injectieprocedure.
Bij een snelle
Het wordt
Om beschadiging
2.3.3 Een vuil- en vochtvanger verwijderen
Stap
1
Stap
2
2.3.4 Het instrument voorbereiden op het gebruik van
druk/vacuüm
Stap
1
Stap
2
Stap
3
Laat alle druk uit het instrument
ontsnappen door de knop voor
drukontlasting helemaal linksom
te draaien.
Om het te testen instrument/de
vuilvanger te verwijderen,
schroeft u de connector los door
deze helemaal rechtsom te
draaien.
PAS OP
Om schade aan
de vuil- en vochtvanger te
voorkomen, moet u deze
stevig vasthouden voordat
u probeert deze te
verwijderen.
Schakel het instrument
in door de aan/uit-knop
gedurende 2 seconden
in te drukken totdat het
Druck-scherm wordt
getoond.
Selecteer de benodigde
drukfunctie in het
scherm Channel
Function
(Kanaalfunctie).
Vanuit het dashboard
kiest u:
CALIBRATOR
(Kalibrator) >>
>> FUNCTION
(Functie)
Kies de benodigde units.
Vanuit het dashboard
kiest u:
CALIBRATOR
(Kalibrator) >>
>> UNITS
of
of