Nederlands
○ Raak nooit het zaagblad onmiddellijk na gebruik aan.
Het metaal is heet en kan gemakkelijk brandwonden
veroorzaken.
○ Als het gebroken zaagblad in de gleuf verborgen zit,
gebruik dan het uiteinde van een ander zaagblad als
haak en haal zo het gebroken zaagblad naar buiten.
(Afb. 9)
○ Verwijder zaagsel, grond, zand, vocht enz met luchtdruk
of een borstel enz. zodat de zaagbladbevestiging soepel
kan blijven functioneren.
○ Gebruik geen zaagblad waarban het gat gesleten is.
Hierdoor kan het zaagblad onverwacht los komen,
hetgeen kan leiden tot persoonlijk letsel.
5. Zet de vergrendeling niet op de een of andere
manier vast. Trouwens, houdt uw vinger van de
schakelaartrekker wanneer het gereedschap wordt
rondgedragen. Doet u dit niet, dan is het mogelijk de
hoofdschakelaar per ongeluk in te schakelen, met
onverwachte gebeurtenissen en ongelukken als gevolg.
6. Let er op dat er in het gebruik geen zaagsel, grond,
vocht enz. de machine binnen kunnen komen via het
plunjerdeel. Als er zich daar zaagsel enz. opgehoopt
heeft, dient u de machine schoon te maken voor gebruik.
7. Verwijder het voorpaneel niet, om letsel te voorkomen.
Houd de behuizing vast vanaf de bovenkant van de
voor-afdekking.
8. Druk tijdens gebruik de basis stevig tegen het werkstuk.
9. Kies een zaagblad met een geschikte lengte. Het
zaagblad moet in de meest ingetrokken stand van de
slag nog onder het te zagen materiaal uitsteken.
Als u een grote pijp, een groot stuk hout enz. moet zagen
die de maat van het zaagblad overschrijdt, dan bestaat
het gevaar dat het zaagblad beschadigd raakt door
contact met de binnenkant van de pijp of het hout enz.
(Afb. 10)
10. Oefen geen onredelijk grote kracht uit op het zaagblad
terwijl u aan het zagen bent. Hierdoor kan het zaagblad
gemakkelijk breken.
11. Het is mogelijk dat de motor soms vastloopt, afhankelijk
van de combinatie van het te zagen materiaal en het
gebruikte zaagblad. Wanneer de motor vastloopt, dient
u deze onmiddellijk uit te schakelen.
12. Gebruik klemmen of een andere praktische manier om
het werkstuk vast te maken aan een stabiel platform.
(Afb. 14)
Het werk vasthouden met uw hand of tegen uw lichaam
gedrukt houden, zorgt voor onstabiliteit en kan leiden tot
het verlies van controle.
13. Bij het snijden van metaalhoudende materialen, gebruik
een geschikte snijvloeistof (spilolie, zee water, enz.) om
de levensduur van het bladte verlengen.
14. Zaag langzamer wanneer u het materiaal in kleine
bochten moet zagen. Probeert u te snel te zagen, dan
kan het zaagblad breken.
15. Recht naar beneden snijden (Afb. 15)
○ Probeer niet middenin metaal te beginnen met zagen.
Hierdoor kan het zaagblad gemakkelijk beschadigen.
○ Druk de trekkerschakelaar niet in terwijl de tip van het
zaagblad tegen het te zagen materiaal aan zit. Hierdoor
kan het zaagblad tegen het materiaal aan stoten en
beschadigd raken.
○ U moet langzaam zagen en de behuizing stevig vast
houden. Als u onredelijk veel kracht uitoefent op het
zaagblad terwijl u aan het zagen bent, kan het zaagblad
gemakkelijk beschadigd raken.
16. Raak nooit de bewegende delen aan.
Kom nooit met uw handen, vingers of andere
lichaamsdelen in de buurt van de bewegende delen van
het gereedschap.
17. Werk nooit zonder de beschermkappen te hebben
geplaatst.
Gebruik dit gereedschap alleen als alle beschermingen
op hun plaats zitten en/of als de veiligheidsfuncties goed
functioneren. Als onderhoud of Service vereist dat een
veiligheidsmaatregel verwijderd moet worden, let u er
dan op dat deze veiligheidsmaatregel terug geplaatst
wordt voordat u aan het werk gaat met het gereedschap.
18. Laat het gereedschap nooit aanstaan zonder toezicht.
Schakel stroom uit.
Laat het gereedschap niet alleen totdat hij volledig
stilstaat.
19. Het elektrisch gereedschap is uitgerust met een
temperatuurbeveiligingscircuit
beschermen. Ononderbroken werk kan de temperatuur
van
de
machine
temperatuurbeveiligingscircuit wordt geactiveerd en de
bediening automatisch wordt gestopt. Indien dit gebeurt,
laat u het elektrisch gereedschap afkoelen voordat u het
opnieuw gebruikt.
20. Kijk niet direct in het licht van het lampje. Dit zou
oogletsel kunnen veroorzaken.
Verwijder met een zachte doek alle vuil of vervuiling
vastgehecht aan de lens van de LED-lamp, waarbij u
erop let dat u geen krassen op de lens maakt.
Krassen op de lens van de LED-lamp kan resulteren in
verminderde helderheid.
21. Als u merkt dat het apparaat ongewoon hoge
temperaturen genereert, slecht werkt of abnormale
geluiden maakt, stop dan onmiddellijk het gebruik en
schakel de stroom uit. Vraag een inspectie en reparatie
aan bij de dealer waar u het apparaat hebt gekocht of bij
een door HiKOKI erkend servicecentrum.
Doorlopend gebruik tijdens abnormale werking kan
letsel veroorzaken.
22. Als het apparaat per ongeluk valt of een ander apparaat
raakt, controleer het apparaat dan zorgvuldig op barsten,
breuken of vervorming, etc.
Barsten,
breuken
verwondingen veroorzaken.
23. Als u op hoge locaties werkt, moet u het gebied
vrijmaken van andere mensen en u bewust zijn van de
omstandigheden onder u.
24. Laad de accu altijd op bij een temperatuur van 0°C–40°C.
Een temperatuur van minder dan 0°C zal overlading
veroorzaken, hetgeen gevaarlijk is. De accu kan niet
worden opgeladen bij een temperatuur hoger dan 40°C.
De meest geschikte temperatuur voor het opladen is
20°C–25°C.
25. Gebruik de lader niet constant.
Laat de oplader ongeveer 15 minuten met rust na het
opladen voordat u aan de volgende accu begint.
26. Voorkom dat stof of vuil in de aansluitopening van de
accu terecht komt.
27. Demonteer de accu of acculader niet.
28. Voorkom kortsluiting van de accu. Kortsluiten van de
accu zal resulteren in een grote stroom en oververhitting.
Dit zal resulteren in brandwonden en schade aan de
accu.
29. Gooi de accu niet in het vuur. Een brandende accu kan
ontploff en.
30. Breng de accu naar de winkel waar deze gekocht werd,
nadat deze na opladen onvoldoende kracht heeft voor
praktisch gebruik. Gooi een uitgewerkte accu niet
zomaar weg.
31. Steek nooit een voorwerp in de ventilatie-openingen van
de lader. Als er een voorwerp of ontvlambaar materiaal
in de ventilatie-openingen van de acculader wordt
gestoken, kan dit resulteren in een elektrische schok of
beschadiging aan de acculader.
48
om
de
motor
doen
stijgen,
waardoor
en
vervormingen
te
het
kunnen