worden gewaarborgd. Het product moet onmiddellijk
worden afgekeurd als ten aanzien van zijn gebruiks-
veiligheid ook maar de geringste twijfel bestaat.
LEVENSDUUR EN VERVANGING
De levensduur van het product is in hoofdzaak afhan-
kelijk van het gebruiksdoel en van de gebruiksfre-
quentie, evenals van uitwendige invloeden. Produc-
ten gemaakt van synthetische vezels (polyamide,
polyester, Dyneema
) kennen ook zonder gebruik
®
een zekere veroudering, die in het bijzonder afhanke-
lijk is van de sterkte van ultraviolette straling en van
klimatologische invloeden. Na afloop van de ge-
bruiksduur of uiterlijk na afloop van de maximale le-
vensduur moet het product uit gebruik worden geno-
men.
Maximale levensduur onder optimale opslagcondi-
ties (zie de paragraaf Opslag) en zonder gebruik: 12
jaar.
Incidenteel gebruik: Bij incidenteel, correct gebruik
zonder zichtbare slijtage en optimale opslagcondi-
ties: 10 jaar.
Frequent of extreem gebruik: Onder extreme ge-
bruiksomstandigheden met frequente of extreme
valbelasting kunnen de veiligheidsmarges al na een
korte periode van gebruik zo sterk zijn gereduceerd,
dat een vervanging onvermijdelijk is.
In principe moeten PBM-producten direct worden
vervangen, als bijv. bij producten met riembanden de
randen van de riemband beschadigd zijn of vezels uit
de riemband zijn getrokken, beschadigingen/slijta-
geverschijnselen van de naden zichtbaar zijn of wan-
neer ze in aanraking zijn geweest met chemicaliën.
Bij kabelproducten of producten waarin touwen zijn
geïntegreerd, moet een directe vervanging plaatsvin-
den, als een harde valbelasting (valfactor >1) of een
sterke beschadiging van de mantel (zodat de kern
zichtbaar is) heeft plaatsgevonden of wanneer het
product in aanraking is geweest met chemicaliën.
Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd volgens
de door de fabrikant aangegeven procedure.
TRANSPORT
Het product moet tegen direct zonlicht, chemicaliën,
verontreinigingen en mechanische beschadiging
worden beschermd. Hiervoor moet een bescher-
mende zak of speciale opslag- en transportverpak-
kingen worden gebruikt.
PRODUCTSPECIFIEKE INFORMATIE, UITLEG BIJ
DE FIGUREN
1 Als gevaar bestaat voor het ongecontroleerd kan-
telen van het bovenlichaam, mag een zitgordel (type
C) alleen worden gebruikt in combinatie met een
borstgordel (type D). Om borstgordels (type D) en
zitgordels (type C) te verbinden, kan een geschikt
verbindingsmiddel worden gebruikt.
2 a – d Juiste bediening van de verstelelementen of
gespen.
3 a – b Juiste afstelling of grootte van de riem.
4 Fixatie van het verbindingsmiddel.
4a Om het verbindingsmiddel te fixeren, wordt de
borstriem geopend.
4b Openen van het klittenband en plaatsen van het
verbindingsmiddel in de geleiding aan de binnenkant
van de borstriem.