met de positieve en negatieve polen aan zoals
aangegeven op het batterijvak, en plaats het
deksel terug .
Lege batterijen horen niet in het huisvuil .
Verwijder ze voor een milieuvriendelijke
verwerking uitsluitend als KGA (bv . de
inzamelbox in uw gespecialiseerde elek-
trozaak) .
4.3 Zendvermogen instellen
Stel op de radiomicrofoon met de POWER-scha-
kelaar (19) in het batterijvak het zendvermogen
in:
– bovenste stand HI = hoog vermogen voor een
groot transmissiebereik, maar kortere bedrijfs-
duur van de batterijen
– onderste stand LO = laag vermogen voor een
langere bedrijfsduur van de batterijen, maar
kleiner transmissiebereik
4.4 Transmissiekanaal instellen
Een vrij transmissiekanaal kan op de ontvanger
automatisch gezocht of handmatig ingesteld
worden . Aansluitend stelt u met slechts een druk
op knop de radiomicrofoon via een infrarood-
signaal op hetzelfde kanaal in .
1) Schakel de ontvanger met de schakelaar
POWER (9) in . Om de microfoon in te scha-
kelen, schuift u de schakelaar (16) in de bo-
venste stand . Na het inschakelen licht het
overeenkomstige display (3, 14) op .
2) Om automatisch een vrij kanaal te zoe-
ken, drukt u kort op de toets SELECT (2) .
Het display (3) geeft het zoeken aan door
een lopend displaysegment:
Na korte tijd verschijnt op het display het
nummer van het gevonden kanaal . De bijbe-
horende frequentie staat vermeld in de tabel
op de pagina 3 .
3) Voor het handmatig instellen van een
bepaalde transmissiefrequentie zoekt u het
overeenkomstige kanaalnummer in de tabel
op pagina 3 . Om het kanaalnummer in te
stellen, houdt u de toets SELECT (2) ingedrukt
tot de eenhedenplaats op het display (3) knip-
pert . Stel de eenhedenplaats in door kort op
de toets SELECT te drukken . Houd de toets
22
opnieuw ingedrukt tot de tientallenplaats op
het display knippert . Stel de tientallenplaats
in door kort op de toets te drukken . Enkele
seconden na de laatste keer drukken op de
toets stopt het knipperen . Het ingestelde ka-
naal is dan opgeslagen .
4) Houd de infraroodzender (15) van de mi-
crofoon in de richting van het IR-venster (6)
op de ontvanger . De afstand mag niet meer
dan 1,5 m bedragen en tussen de sensor en
het IR-venster moet er een visuele verbin-
dingslijn zijn .
Houd de toets ACT (7) enkele seconden
ingedrukt tot de display-achtergrondverlich-
ting van de microfoon oplicht . De microfoon
is daarmee op hetzelfde kanaal als de ont-
vanger ingesteld . Op het display (14) wordt
het kanaalnummer weergegeven .
5 Bediening
1) Plaats de ontvangstantennes (1) verticaal .
2) Schakel de ontvanger met de schakelaar
POWER (9) in . De LED AF (4) knippert twee-
maal . Het display (3) geeft het ingestelde
transmissiekanaal weer .
Als bij nog uitgeschakelde radiomicro-
foon een van de ontvangst-LED's RF (5) op-
licht, dan worden storingen of signalen van
een ander radiosysteem ontvangen . Stel in dit
geval een ander kanaal in (
3) Om de microfoon in te schakelen, schuift
u de schakelaar (16) in de bovenste stand .
In de middelste stand is de microfoon ook
ingeschakeld, maar is het microfoonsignaal
gedempt .
Na het inschakelen licht gedurende en-
kele seconden de achtergrondverlichting van
het display (14) op . Het display geeft het in-
gestelde kanaal en het laadniveau van de
batterijen aan:
BATT
vol
Opmerking: Als de LED BATT knippert, moet u de
batterijen vervangen .
4) Bij ingeschakelde microfoon licht op de ont-
vanger de ontvangst-LED RF A of B (5) op,
afhankelijk van welk van beide ontvangstmo-
dules het beste signaal geeft . Als er geen LED
oplicht, controleer dan het volgende:
hoofdstuk 4 .4) .
☞
BATT
BATT
ontladen