Voor uw veiligheid mag u de fotovoltaïsche modules op geen enkele manier
demonteren of wijzigen. Dit kan van invloed zijn op de prestaties of onherstelbare
schade veroorzaken en zal elke toepasselijke garantie ongeldig maken.
Als fotovoltaïsche modules vóór installatie moeten worden opgeslagen, moeten
fotovoltaïsche modules in de verpakking blijven en worden beschermd tegen
blootstelling aan zonlicht of vocht dat de duurzaamheid van de verpakking in
gevaar kan brengen.
Brandbeveiliging
•
PNI fotovoltaïsche zonnepanelen hebben brandweerstandsklasse C.
•
Wanneer fotovoltaïsche modules op daken worden gemonteerd, moet het
dak een brandwerende coating hebben die geschikt is voor deze toepassing.
•
Fotovoltaïsche modules zijn apparaten die elektriciteit opwekken die de
brandveiligheid van een gebouw kunnen beïnvloeden. Het gebruik van
onjuiste installatiemethoden of defecte onderdelen kan leiden tot het
onverwachte optreden van een elektrische boog tijdens het gebruik.
•
Om het risico op brand te verminderen, mogen fotovoltaïsche modules
niet worden geïnstalleerd in de buurt van vloeistoffen, brandbare gassen of
plaatsen met gevaarlijke stoffen.
•
In geval van brand kunnen fotovoltaïsche modules een gevaarlijke spanning
blijven produceren, zelfs als ze zijn losgekoppeld van de omvormer,
gedeeltelijk of volledig zijn vernietigd of de systeembedrading is aangetast
of vernietigd.
•
In geval van brand, de brandweer waarschuwen en wegblijven van alle
elementen van het fotovoltaïsche systeem tijdens en na de brand totdat de
nodige maatregelen zijn genomen om de veiligheid van het fotovoltaïsche
systeem te garanderen.
Montagebeperkingen
PNI fotovoltaïsche modules moeten worden gemonteerd op montagestructuren
die zijn geplaatst op gebouwen, op de grond of op andere structuren die geschikt
zijn voor fotovoltaïsche modules.
Fotovoltaïsche modules mogen niet op rijdende voertuigen worden gemonteerd.
Gebruikershandleiding
168