Functies en bediening van de stoel
* indien aanwezig
** afhankelijk van de uitvoering
84
3
1
2
Neiging van de armleuning
De neiging van de armleuning kan met het
handwieltje worden aangepast.
Wordt het wieltje naar buiten gedraaid, gaat
de armleuning vooraan naar boven. Wordt het
wieltje naar binnen gedraaid, gaat de
armleuning vooraan naar beneden.
Instelling van de rugleuning
Trek de vergrendelingshendel naar boven om
de rugleuning te ontgrendelen. Tijdens het
ontgrendelen mag de rugleuning niet belast
worden door ertegen te drukken.
Terzelfdertijd moet de rugleuning belast of
ontlast worden om de gewenste positie in te
stellen. Laat de hendel weer los om de
rugleuning opnieuw te vergendelen.
Na het vergrendelen mag de rugleuning
niet meer in een andere stand kunnen worden
gezet.
Wanneer de rugleuning naar voren
geklapt is, kunnen er onderaan de rugleuning
aan beide kanten - links en/of rechts -
gekartelde metalen
vergrendelingsvoorzieningen naar voren
komen, die tijdens de instelling van de
rugleuning kunnen leiden tot schuurwonden
en kneuzingen aan het lichaam van de
persoon die de instelling uitvoert.
– NIET IN DEZE GEVARENZONE
GRIJPEN –
Demping
De demping van de zitting kan aan de
gesteldheid van de rijweg en van het terrein
worden aangepast. Het veringscomfort kan
daarom individueel worden ingesteld.
Draai de hendel tot de gewenste instelling is
bereikt en laat de hendel weer los.
1
hard
2
middel
3
zacht
*** kan naderhand worden aangebracht