NL
Schuif de accu in de oplaadbus (II).
Steek de lader in een stopcontact.
De rode LED zal oplichten, wat het laadproces aangeeft.
Wanneer het opladen voltooid is, gaat de rode LED uit en gaat de groene LED branden om aan te geven dat de accu volledig is
opgeladen.
Trek de stekker van de lader uit het stopcontact.
Trek de accu uit het laadstation door op de accuvergrendelingsknop te drukken.
Let op! Als de groene LED oplicht wanneer de lader op het lichtnet is aangesloten, is de accu volledig opgeladen. In dit geval zal
de lader het laadproces niet starten.
Het apparaat heeft een ingebouwde laadindicator. Door op de netschakelaar te drukken, hoe meer de LED's oplichten, hoe meer
de accu wordt opgeladen. Als de LED's niet oplichten wanneer de knop wordt ingedrukt, is de accu ontladen.
Afstelling van de toerentalsnelheid en de keuze van het koppel
Het toestel heeft twee mechanisch geschakelde versnellingen (III). Afhankelijk van het gekozen maximale toetental, dient er één
versnelling te worden gekozen. De versnelling die gekenmerkt wordt door een lager toerental, wordt aanbevolen voor het in en
uitdraaien van de schroeven. De versnelling die gekenmerkt wordt door een hoger toerental, wordt aanbevolen voor het boren.
Het koppel wordt afgesteld met behulp van een ring die achter de boorkop is geplaatst (IV). Hoe groter de instelling, hoe hoger
het koppel dat het toestel aanbiedt. Het is raadzaam om het koppel niet hoger in te stellen dan het nodig is voor de juiste werking,
anders kunnen de schroefdraden worden vernield. In geval dat de schroeven rechtstreeks in het materiaal worden gedraaid, dient
het juiste koppel proefondervindelijk te worden gekozen. De proef kan op afvalmateriaal worden uitgevoerd. Indien het maximale
koppel, dat veilig is voor een gegeven verbinding, niet gekend is, dient de kleinste waarde te worden ingesteld. Deze kleinste
waarde dient gradueel te worden vehoogd totdat de juiste waarde voor het werk wordt bereikt. Indien het toestel het maximaal
instelbare koppel bereikt, zal een veiligheidskoppeling om de overbelasting te verhinderen, in werking treden. Stop vervolgens
met het indraaien.
Indien het product reeds uitgerust werd met een slagfunctie, beschikt het dan over een hamersymbool dat zichtbaar is op de
ringinstelling. Instelling van de ring op het hamersymbool zal het slagmechanisme inschakelen. Boren met slagfunctie dient te
worden gebruikt om in het beton te boren en mag niet worden gebruikt om in hout of kunststof te boren.
Om gaten met het toestel te boren, dient de ring op het boor- of hamersymbool te worden ingesteld waardoor de veiligheidskop-
peling ontkoppeld wordt en waarna op de boor het maximale koppel zal worden overgedragen.
Opgelet! Gebruik om te boren geen instellingen die met cijfers worden aangegeven. De inwerkingtreding van de veligheidskoppe-
ling tijdens het boren kan de vernieling van het materiaal of de boor veroorzaken en het risico op letsels verhogen.
Vastmaken van boren in de boorkop
Gebruik een voor het werk geschikte boor met een cilindrische houder.
Plaats de boor in de houder. Draai manueel de boorkop totdat de boor goed vast zit (V)
Stel het maximale koppel in. Stel het koppel op het boor- of hamersymbool in.
Afstelling van toerentalrichting
Stel de schakelaar van de toerentalrichting in op de gewenste positie. De toerentalrichting werd aangegeven met een pijltje (VI).
Opgelet! De toerentalrichting kan enkel worden veranderd wanneer de stroom uitgeschakeld is! Het is verboden om de toeren-
talrichting te veranderen tijdens de werking van het toestel!
Vastmaken van schroefuiteinden in de boorkop
Plaats de uiteindenhouder in de opening van de boorkop en vervolgens het voor het werk gepaste uiteinde of bevestig het uiteinde
rechtstreeks in de houder. (VII)
Voorbereidende handelingen
Alvorens met werk te beginnen:
Bevestig het verwerkte materiaal in de bankschroef of met behulp van de daarvoor bestemde klemmen.
Gebruik het juiste werkgereedschap voor uit te voeren werk. Zorg ervoor dat ze scherp en in goede staat zijn.
Draag werkkledij en beschermingsmiddelen voor de ogen en het gehoor.
Neem het toestel met beide handen vast (VIII).
Neem een zekere en een stabiele houding aan.
Schakel de elektrische schakelaar van het toestel met je vinger in.
Opgelet! Indien er verdacht lawaai, knallen of stank worden opgemerkt, schakel het toestel onmiddelijk uit en neem de accu eruit.
O O R S P R O N K E L I J K E
I N S T R U C T I E S
85