Instructies En Regels Inzake Veiligheid - Far Tools GGC 3300 Traduccion Del Manual De Instrucciones Originale

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 16
NL

INSTRUCTIES EN REGELS INZAKE VEILIGHEID

Om de beste werk- en veiligheidsvoorwaarden te garande-
ren, gelieve de volgende paragrafen aandachtig te lezen.
Een van de essentiële factoren inzake veiligheid is de nale-
ving van onderhoudsperiodes (zie tabel met onderhoudsin-
terventies). Probeer bovendien nooit zelf reparaties of onde-
rhoudswerkzaamheden uit te voeren, indien u geen ervaring
hebt en/of niet over het vereiste gereedschap beschikt.
ELEKTROCUTIE
Wanneer ze gebruikt worden, leveren stroomaggregaten
stroom.
-Nooit blootgelegde kabels of losgekoppelde aansluitingen
aanraken.
-Een stroomaggregaat nooit hanteren met vochtige handen
of voeten.
-Het materiaal nooit blootstellen aan vloeistofspatten of
slechte weersomstandigheden, het niet op een natte vloer
zetten.
-De stroomkabels en de aansluitingen in goede staat hou-
den.
-Materiaal gebruiken dat in slechte staat is, kan leiden tot
elektrocutie of schade aan de uitrusting.
-Een veiligheidsdifferentieelschakelaar tussen het stroo-
maggregaat en de apparatuur voorzien, als de lengte van de
kabel(s) groter is dan 1 meter.
-Soepele en stevige kabels met rubberen mantel gebruiken
die in overeenstemming zijn met IEC-245-4, of vergelijkbare
kabels.
-Het stroomaggregaat mag niet op andere vermogensbron-
nen, zoals het openbare stroomnet, aangesloten worden. In
bijzondere gevallen waarbij een reserveaansluiting voorzien
is, mag deze enkel uitgevoerd worden door een gekwali-
ficeerde elektricien. Deze moet rekening houden met de
verschillende werkingen van de uitrusting al naargelang
van het feit of men het openbare stroomnet of het stroo-
maggregaat gebruikt.
-De beveiliging tegen elektrische schokken hangt af van
uitschakelaars die speciaal voorzien zijn voor het stroomag-
gregaat. Als de uitschakelaars vervangen moeten worden,
moeten ze vervangen worden door een uitschakelaar met
identieke nominale waarden en kenmerken.
BRAND
-Het stroomaggregaat nooit vullen met brandstof wanneer
het in werking is of wanneer de motor warm is.
-Brandstofsporen met een schone doek verwijderen.
-Benzine is zeer licht ontvlambaar en de dampen zijn
explosief. Het is verboden te roken, in de buurt van een
vlam te komen of vonken te maken tijdens het vullen van
het reservoir.
-Elk ontvlambaar of explosief product (benzine, olie, doek,
enz.) verwijderen tijdens de werking van het aggregaat.
-Het stroomaggregaat steeds op een effen, platte en hori-
zontale vloer plaatsen, om te voorkomen dat de brandstof
van het reservoir op de motor terechtkomt. De opslag van
de olieproducten en hun hantering gebeuren in overeens-
temming met de wet.
UITLAATGASSEN
-Het uitlaatgas bevat een zeer giftige stof: koolmonoxide. Bij
een te grote concentratie in de lucht die we inademen, kan
deze stof dodelijk zijn. Gebruik uw stroomaggregaat daarom
steeds in een goed verluchte ruimte waarin gassen zich niet
kunnen opstapelen.
-Een goede verluchting is bovendien noodzakelijk voor de
goede werking van uw stroomaggregaat. Zonder verluchting
zou de motor al zeer snel een te hoge temperatuur bereiken
die ongevallen veroorzaakt of schade aan het materiaal zelf
en aan het materiaal in de omgeving.
-Indien evenwel werkzaamheden in een gebouw noodzake-
lijk zijn, een correcte verluchting voorzien zodat de aanwe-
118025-4-Manual-G.indd 34
zige personen of dieren niet in gevaar gebracht worden. Het
is verplicht de uitlaatgassen naar buiten af te voeren.
BRANDWONDEN
-De motor noch de uitlaatgeluiddemper aanraken tijdens de
werking van het stroomaggregaat of enkele minuten na het
uitschakelen ervan.
-Bepaalde conserveringsoliën zijn ontvlambaar. Bovendien
zijn sommige gevaarlijk bij inademing. Een goede ver-
luchting garanderen. Bij de injectie een masker gebruiken.
-Warme olie veroorzaakt brandwonden. Contact van de huid
met warme olie vermijden. Zich er voor interventies van
vergewissen dat het systeem niet meer onder druk staat. De
motor nooit starten of laten draaien wanneer de olievuldop
verwijderd is. Er kan olie wegspatten.
BESCHERMING VAN HET MILIEU
-Een lekkende uitlaat kan leiden tot een hoger geluidsniveau
van het stroomaggregaat. Om zich te vergewissen van zijn
doeltreffende werking, de uitlaat periodiek controleren.
-Nooit motorolie op de vloer werpen of laten leeglopen,
maar de olie verwijderen in een hiervoor voorzien recipiënt
(brandstofstations kunnen uw gebruikte olie recycleren).
-Indien mogelijk de weerkaatsing van geluid op muren of
andere constructies vermijden: het wordt erdoor versterkt.
Als de uitlaatgeluiddemper van uw stroomaggregaat niet
met een vonkenvanger uitgerust is en het aggregaat in
zones met veel bossen of struikgewas of op niet-aangelegde
grasvelden gebruikt moet worden, gelieve goed op te letten
en erop toe te zien dat vonken geen brand veroorzaken (op
de plaats waar u uw stroomaggregaat wilt zetten, een vrij
brede zone van begroeiing vrijmaken)
ALGEMENE VEILIGHEIDSTIPS
-Voor elk gebruik is het noodzakelijk om het aggregaat
onmiddellijk te kunnen stopzetten en perfect alle bedienin-
gen en manoeuvres te begrijpen.
-Nooit andere personen het stroomaggregaat laten gebrui-
ken, zelfs niet uitgeschakeld.
-Vermijden om het stroomaggregaat te gebruiken in aanwe-
zigheid van dieren (zenuwachtigheid, angst, enz.).
-De motor nooit starten zonder luchtfilter of zonder uitlaat.
-Het stroomaggregaat tijdens zijn werking of net na het
uitschakelen ervan nooit afdekken met een of ander mate-
riaal (wachten tot de motor afgekoeld is).
-Het stroomaggregaat nooit voorzien van een dunne olie-
laag om het te beschermen tegen roest.
-In alle gevallen de geldende lokale verordeningen inzake
stroomaggregaten naleven alvorens uw stroomaggregaat
of -aggregaten te gebruiken.
GEBRUIKSVOORWAARDEN
De vermelde prestaties van de stroomaggregaten zijn
verkregen bij de referentievoorwaarden volgens ISO 8528-
1(2005):
• Totale barometerdruk: 100 kPa
• Omgevingstemperatuur van de lucht: 25 °C (298 K)
• Relatieve vochtigheid: 30 %
De prestaties van de stroomaggregaten worden verminderd
met om en bij 4 % voor elke temperatuurstijging met 10° en/
of met om en bij 1 % voor elke hoogtetoename met 100 m.
NL
5/12/14 10:09:34
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido