Gegarandeerd geluidsniveau (L
Gemeten geluidsniveau (L
Geluidsdruk (L
)
pA
Afmetingen (L x D x H)
1)
De aangegeven maximale geluidsniveaus werden bepaald bij een vrije, niet-gereduceerde in- en uitlaat.
2)
Geluidsemissiewaarden verkregen in overeenstemming met de norm EN 12639. Meetmethode volgens
EN ISO 3744.
4.
Leveringsomvang
Tot de leveringsomvang van dit product behoort het volgende:
Een pomp met aansluitkabel, een gebruiksaanwijzing. Afhankelijk van het gebruiksdoeleinde kunnen andere accessoires
noodzakelijk zijn (zie hoofdstuk „Installatie", „Automatisering met speciale accessoires en „Bestelling van reserveonderdelen").
Bewaar de verpakking indien mogelijk tot aan het verstrijken van de garantieperiode. Voer de verpakkingsmaterialen op
milieuvriendelijke wijze af.
5.
Installatie
5.1.
Algemene installatie-instructies
Tijdens de gehele installatieprocedure mag het toestel niet aan het elektriciteitsnet zijn aangesloten.
Plaats de pomp op een droge plek. De omgevingstemperatuur mag niet boven 40 °C en niet onder 5 °C liggen. De pomp en
het gehele aangesloten systeem moeten tegen vorst en weersinvloeden worden beschermd.
Let er bij de plaatsing van het toestel op dat er voldoende lucht bij de motor komt
.
Alle aangesloten leidingen moeten absoluut water- en luchtdicht zijn, omdat lekkende leidingen de prestatie van de pomp
verminderen en aanzienlijke schade kunnen veroorzaken. Isoleer daarom altijd de schroefverbindingen van de leidingen
onderling en de verbinding naar de pomp met PTFE. Alleen het gebruik van
afdichtmateriaal zoals PTFE garandeert een luchtdichte montage.
Gebruik niet te veel kracht bij het aandraaien van schroefverbindingen, om beschadiging te voorkomen.
Let er bij het leggen van de aangesloten leidingen op dat er geen druk door gewicht, trillingen of spanningen op de pomp
wordt uitgeoefend. Bovendien mogen de aangesloten leidingen geen knikken of tegenhellingen vertonen.
Raadpleeg ook de afbeeldingen in het aanhangsel aan het einde van deze handleiding. De cijfers en andere gegevens die
hierna tussen haakjes worden vermeld, verwijzen naar deze afbeeldingen.
5.2.
Installatie van de aanzuigleiding
De ingang van de aanzuigleiding moet van een terugslagventiel met aanzuigfilter zijn voorzien.
Gebruik een aanzuigleiding (2) die dezelfde diameter heeft als de zuigaansluiting (1) van de pomp. Bij een aanzuighoogte
(HA) van meer dan 4 m is het echter raadzaam een leiding met een 25 % grotere diameter te gebruiken en deze d.m.v.
passende vernauwingsstukken met de aansluitingen te verbinden.
De ingang van de aanzuigleiding moet van een terugslagventiel (3) met aanzuigfilter (4) zijn voorzien. De filter biedt
bescherming tegen grotere vuildeeltjes in het water, die de pomp of het leidingsysteem zouden kunnen
verstoppen of beschadigen. Het terugslagventiel voorkomt het afnemen van de druk na het uitschakelen van de pomp.
Bovendien vereenvoudigt het de ontluchting van de aanzuigleiding door het bijvullen van water. Het terugslagventiel met
aanzuigfilter - dus de ingang van de aanzuigleiding - moet zich tenminste 0,3 m onder het oppervlak van de te verpompen
vloeistof bevinden (HI). Zo kan worden voorkomen dat lucht wordt aangezogen.
Zorg voor voldoende afstand tussen aanzuigleiding en de bodem of oevers van beken, rivieren, vijvers etc. om het aanzuigen
van stenen, planten etc. te voorkomen.
5.3.
Installatie van de drukleiding
)
WA
)
WA
37 x 22 x 32 cm
NL
85dB
83dB
77 dB
78 dB
74,1 dB
61.6 dB
38 x 22 x 32 cm