6.2 Belasten van de generator
•
In te zetten apparaten aansluiten aan de 230
V~ contactdozen (3).
•
De generator is geschikt voor 230 V~ wissel-
spanningsapparaten.
•
De generator niet aansluiten aan een hu-
ishoudelijk net, aangezien daardoor een
beschadiging van de generator of andere
elektrische apparaten in het huis kan worden
veroorzaakt.
Aanwijzing: Sommige elektrische apparaten
(motordecoupeerzagen, boormachines enz.) kun-
nen een hoger stroomverbruik hebben, wanneer
ze onder zwaardere voorwaarden worden ingezet.
Vraag in geval van twijfel na bij de fabrikant van
uw apparaat.
6.3 Beveiliging tegen overbelasting
De generator is voorzien van een beveiliging
tegen overbelasting. Die schakelt de respectieve-
lijke stopcontacten bij overbelasting uit.
Let op! Mocht dit geval zich voordoen, verminder
dan het elektrische vermogen dat u aan de ge-
nerator onttrekt of verwijder aangesloten defecte
toestellen.
Let op! Defecte overbelastingsschakelaars
mogen enkel worden vervangen door overbelas-
tingsschakelaars van hetzelfde type met dezelfde
vermogensgegevens. Wendt u zich daarvoor tot
uw klantenservice.
6.4 Motor afzetten
•
De generator kort onbelast laten draaien
voordat u hem afzet zodat het aggregaat kan
nakoelen.
•
Aan- / uit-schakelaar (fig. 1, pos. 10) met sleu-
tel naar stand „OFF" brengen.
•
Benzinekraan dichtdraaien.
Anl_TC_IG_2000_SPK9.indb 86
Anl_TC_IG_2000_SPK9.indb 86
NL
7. Reiniging, onderhoud, opbergen
en bestellen van wisselstukken
Zet vóór alle reinigings- en onderhoudswerk-
zaamheden de motor af en trek de bougiesleutel
van de bougie af.
Aanwijzing! Zet het toestel meteen af en wendt u
zich tot uw servicestation:
•
als er zich ongewone trillingen of geluiden
voordoen,
•
als de motor blijkbaar overbelast is of als u
het overslaan van de ontsteking vaststelt,
7.1 Reiniging
•
Hou de veiligheidsinrichtingen, de
ventilatiespleten en het motorhuis zo veel
mogelijk vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel
met een schone doek af of blaas het met per-
slucht bij lage druk schoon.
•
Het is aan te bevelen het toestel direct na elk
gebruik te reinigen.
•
Reinig het toestel regelmatig met een vochti-
ge doek en wat zachte zeep. Gebruik geen
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de
kunststofcomponenten van het toestel kun-
nen aantasten. Let er goed op dat geen water
in het toestel terechtkomt.
7.2 Luchtfi lter
Gelieve hieromtrent ook de service-informatie in
acht te nemen.
•
Luchtfilter regelmatig schoonmaken, indien
nodig, vervangen (fig. 5/6).
•
Ontneem de filterelementen (fig. 6/A).
•
Voor het schoonmaken van de elementen
mogen geen agressieve reinigingsmiddelen
of benzine worden gebruikt.
•
De elementen schoonmaken door ze op een
plat vlak uit te kloppen. Als de elementen erg
vervuild zijn, met zeepsop wassen, daarna
met helder water uitspoelen en aan de lucht
laten drogen.
•
De assemblage gebeurt in omgekeerde
volgorde.
7.3. Bougie
Controleer de bougie voor het eerst na 10 bedri-
jfsuren op vervuiling en reinig hem, indien nodig,
m.b.v. een koperdraadborstel. Daarna de bougie
om de 50 bedrijfsuren onderhouden.
•
Trek de bougiestekker met een draaiende
bewe ging eraf.
•
Verwijder de bougie (fig. 7/D) met behulp van
- 86 -
20.08.2020 14:19:52
20.08.2020 14:19:52