4. Brandstoffilter schoonmaken
Een verstopt brandstoffilter kan leiden tot startproblemen of de
●
onmogelijkheid het toerental te verhogen.
Controleer het brandstoffilter regelmatig op de volgende wijze:
●
(1) Verwijder de brandstoftankdop (1) en tap de brandstof af totdat
de tank helemaal leeg is. Controleer de binnenkant van de tank
op eventuele ongerechtigheden. Verwijder eventueel aanwezig
vuil of gruis.
(2) Trek het brandstoffilter (2) met een draad uit de tank via de
vulopening.
(3) Als het brandstoffilter vuil is, reinigt u het met schone benzine.
Gooi de benzine die u voor het schoonmaken hebt gebruikt weg
in overeenstemming met de ter plaatse geldende voorschriften.
Als het brandstoffilter erg vuil is, vervangt u het.
(4) Na controle, reinigen of vervangen plaatst u het brandstoffilter in
de brandstofpijp en maakt u het vast met de slangklem (3). Doe
het brandstoffilter terug in de benzinetank en breng de tankdop
weer stevig op zijn plaats.
Controleer of er geen schade aan de brandstoftank is.
●
5. Inspectie van bouten, moeren en schroeven
Draai losgetrilde bouten, moeren e.d. weer vast.
●
Controleer of er brandstof- of olielekkage is opgetreden.
●
Vervang beschadigde of versleten onderdelen door nieuwe om een
●
veilige werking van het apparaat te waarborgen.
6. Reinigen van onderdelen
Houd de motor schoon door die met een lap af te vegen.
●
Houd de cilinderkoelvinnen vrij van stof en vuil. Als de koelvinnen bedekt
●
raken met stof of vuil, kan de motor vastlopen.
De uitgeblazen lucht wordt eerst aangezogen via de luchtinlaat met het
●
inlaatrooster (1). Wanneer u merkt dat de blaaskracht afneemt, moet u
de motor stoppen en controleren of het inlaatrooster van de luchtinlaat
niet gedeeltelijk verstopt geraakt is. Maak indien nodig de verstopte
delen schoon.
Controleer het luchtinlaatrooster onderaan. Verwijder de schroef en dan
●
het luchtinlaatrooster. Controleer of het verstopt of geblokkeerd is. Maak
indien nodig de verstopte delen schoon.
Een dergelijke verstopping kan leiden tot oververhitting en schade aan
●
de motor.
WAARSCHUWING:
Gebruik de blazer in geen geval zonder het rooster voor de luchtinlaat.
●
Controleer voor elk gebruik even of het rooster goed op zijn plaats zit
en niet beschadigd is.
7. Vervangen van pakkingen en afdichtingen
Bij het demonteren en weer monteren van de motor vervangt u de pakkingen
en afdichtingen door nieuwe.
Onderhouds- of afstelwerkzaamheden die niet beschreven worden in
deze handleiding mogen alleen worden uitgevoerd door een erkende
onderhoudsdienst.
OPSLAG APPARATUUR
WAARSCHUWING:
Voordat u de brandstof aftapt, moet u de motor stoppen en laten afkoelen.
●
Als u dit vergeet, loopt u kans op brandwonden en kan er brand uitbreken.
–
LET OP:
Als u het apparaat voor langere tijd opbergt, dient u alle brandstof uit de tank en de carburateur af te tappen, om het apparaat dan op te bergen
●
op een droge en schone plek.
Tap de brandstof uit de tank en de carburateur af op de volgende wijze:
(1) Verwijder de brandstoftankdop en tap alle brandstof af.
Als er verontreinigingen achterblijven in de brandstoftank, dient u deze grondig te verwijderen.
(2) Trek het brandstoffilter met een draad uit de tank via de vulopening.
(3) Druk op de opvoerpomp totdat alle brandstof daaruit verwijderd is en tap daarna de instromende brandstof uit de tank af.
(4) Plaats het brandstoffilter weer terug in de brandstoftank en draai de tankdop stevig vast.
(5) Laat de motor vervolgens lopen tot deze vanzelf stopt.
(6) Verwijder de bougie en druppel een paar druppels motorolie in het bougiegat.
(7) Trek voorzichtig aan de starthendel om de motorolie door de motor te verspreiden en breng dan de bougie weer op zijn plaats.
(8) Bewaar het apparaat rechtstandig, met de handgreep boven.
(9) Bewaar de afgetapte brandstof in een speciale jerrycan in een goed geventileerde ruimte.
(1)
99
(3)
(2)
(1)