De instelling voor met de hand in te stellen correcties op de TTL-
flitsbelichting werkt niet.
• De camera ondersteunt de met de hand in te stellen correctiesop
de TTL-flitsbelichting op de flitser niet.
De automatische omschakeling naar de
flitssynchronisatietijd vindt niet plaats.
• De camera werkt met een centraalsluiter (de meeste compactca-
mera's). Er hoeft daarbij geen omschakeling naar een flitssynchro-
nisatietijd plaats te vinden.
• De camera werkt met synchronisatie bij
korte belichtingstijden FP (camerainstelling). Er vindt geen
omschakeling naar de flitssynchronisatietijd plaats.
x
• De camera werkt met een langere belichtingstijd dan de flitssyn-
chronisatietijd Afhankelijk van de camerafunctie wordt daarbij
niet naar de flitssynchronisatietijd omgeschakeld (zie de gebruik-
saanwijzing van de camera).
De opname zijn te donker.
• Het onderwerp ligt buiten het bereik van de flits.
Let op: bij indirect flitsen vermindert de reikwijdte van de flits.
• Het onderwerp bevat zeer lichte of reflecterende beelddetails.
Daardoor wordt het meetsysteem van de camera, c.q. van de flit-
ser beïnvloed. Stel met de hand een positieve correctie op de flits-
belichting van bijv. +1 EV in.
De opnamen zijn te licht.
• Bij opnamen in het dichtbijbereik moet u er op letten, dat een
bepaalde minimumafstand moet worden aangehouden om over-
belichting te vermijden.
De minimumafstand tot het onderwerp moet minstens 10% bedra-
gen van de maximale reikwijdte van het flitslicht.
124
De diafragmawaarde F zijn op de flitser niet te verstellen.
• Tussen camera en flitser vindt een digitale uitwisseling van gege-
vens laats. Het verstellen van diafragmawaarde is alleen niet
mogelijk!