WAGNER Project Pro 119 - 0418C
5. Schakel de pomp UIT (O). Haal de retourslang uit het
afvalvat en plaats deze in de werkstand boven het vat met
spuitmateriaal. Bind de twee slagen samen met de metalen
klem.
Figuur 9 - De spuitslang prepareren
1. Ontgrendel het spuitpistool en zet de knop PRIME/SPRAY op
PRIME.
i
Sluit het spuitmondstuk niet aan tijdens het
schoonblazen van de spuitslang.
2. Trek de trekker aan en richt het spuitpistool op een zijwand
van een afvalvat. Bij gebruik van materiaal op oliebasis moet
het spuitpistool worden geaard tijdens het schoonblazen (zie
onderstaande waarschuwing).
Houd uw handen uit de buurt van de
vloeistofstroom. Aard het pistool tijdens het
schoonblazen door het tegen de rand van een
betalen vat te houden. Als u dit niet doet, kan een
Gevaar
statische ontlading plaatsvinden die brand kan
veroorzaken.
3. Zet de pomp tijdens het aantrekken van de trekker op AAN (I)
en zet de knop PRIME/SPRAY op SPRAY. Houd de trekker vast
totdat alle lucht, water en oplosmiddel uit de spuitslang is
geblazen en het materiaal vrij stroomt.
Als de knop PRIME/SPRAY nog op SPRAY staat, blijft
de spuitslang en het spuitpistool onder hoge druk
staan totdat de knop PRIME/SPRAY weer op PRIME
wordt gezet.
Gevaar
4. Laat de trekker los. Zet de knop PRIME/SPRAY op PRIME. Zet de
pompschakelaar op UIT (O). Schiet het pistool af in het afvalvat
zodat de slang niet meer onder druk staat.
Figuur 10 - Het spuitmondstuk aansluiten
MOGELIJK INSPUITINGSGEVAAR. Spuit nooit zonder
de mondstukvergrendeling op zijn plaats. Trek
nooit aan te trekker tenzij het mondstuk in de stand
spuiten of deblokkeren staat. Schakel altijd de
Gevaar
trekkervergrendeling in voordat u het mondstuk
verwijdert, vervangt of reinigt.
1. Vergrendel het spuitpistool.
2. Draai de mondstukvergrendeling op het pistool.
Lijn de mondstukvergrendeling tijdens het aanbrengen
i
van het mondstuk op het pistool aan zoals aangegeven in
figuur 10 (a) en draai het handvast (b).
Spuiten
Figuur 11 - Spuittechniek
A) De sleutel tot goed schilderwerk is een gelijkmatige dekking
van het volledige oppervlak. Beweeg uw arm met een
constante snelheid en houd het spuitpistool op een constante
afstand van het oppervlak. De beste spuitafstand is 25 tot 30
cm tussen het spuitmondstuk en het oppervlak.
B) Houd het spuitpistool onder een rechte hoek ten opzichte
van het oppervlak. Dit betekent dat u uw gehele arm heen en
weer moet bewegen, en niet slechts uw pols buigen.
C) Houd het spuitpistool haaks ten opzichte van het oppervlak,
anders wordt het ene uiteinde van het patroon dikker dan het
andere.
D) Trek de trekker aan nadat u bent begonnen met de
armbeweging. Laat de trekker los voordat u stopt met de
armbeweging. Het spuitpistool moet in beweging zijn op het
moment dat de trekker wordt aangetrokken of losgelaten.
Zorg bij elke slag voor een overlapping van ongeveer 30%. Dit
resulteert een gelijkmatige dekking.
i
Voer wanneer u klaar bent de
drukontlastingsprocedure uit.
Als u verwacht het spuiten langer dan een uur te
i
onderbreken, voert u de reinigingsprocedure voor
korte termijn uit die wordt beschreven in het gedeelte
Reinigen van deze handleiding.
Figuur 12 - Oefening
1. Zorg ervoor dat de verfslang vrij is van knikken en uit de buurt
van voorwerpen met scherpe randen.
2. Zet de PressureTrac™ op de laagste instelling.
3. Zet de knop PRIME/SPRAY op SPRAY.
4. Zet de PressureTrac™ op de hoogste instelling. De verfslang
verstijft enigszins op het moment dat materiaal erdoor begint
te stromen.
5. Ontgrendel het spuitpistool.
6. Trek de trekker aan om de lucht uit de slang te laten
ontsnappen.
7. Wanneer het materiaal het spuitmondstuk bereikt, spuit u een
teststukje om het spuitpatroon te bekijken.
8. Gebruik de laagste drukinstelling waarbij een goed
spuitpatroon wordt verkregen (A). Als de druk te hoog wordt
ingesteld, wordt het spuitpatroon te licht. Als de druk te laag
wordt ingesteld, krijgt u een ongelijkmatig spuitpatroon of
komt de verf in spatten naar buiten in plaats van in de vorm
van een fijne mist (B).
Figuur 13 - Het spuitmondstuk opstoppen
Als het spuitpatroon vervormd wordt of helemaal stopt
i
terwijl de trekker is aangetrokken, voert u de volgende
stappen uit.
Probeer het mondstok niet te ontstoppen of te
reinigen met uw vingers. De vloeistof onder hoge
druk kan uw huid doorboren.
Gevaar
1. Laat de trekker los en vergrendel het pistool. Verdraai
het draaibare mondstuk 180º zodat de pijl wijst naar de
achterkant van het pistool (zie figuur 13).
Onder druk kan het erg moeilijk zijn het
i
spuitmondstuk te draaien. Zet de knop PRIME/SPRAY
op PRIME en trek de trekker aan. Hierdoor neemt de
druk af en kan het mondstuk eenvoudiger worden
gedraaid.
2. Zet de knop PRIME/SPRAY op SPRAY.
3. Ontgrendel het pistool en trek de trekker aan. Richt het pistool
op een stukje afvalhout of karton. Op deze wijze kan de druk
in de spuitslang de blokkering wegblazen. Als het mondstuk
schoon is, komt het materiaal in een rechte bundel onder
hoge druk naar buiten.
4. Laat de trekker los en vergrendel het pistool. Draai het
mondstuk om zodat de pijl weer naar voren wijst. Ontgrendel
het pistool en ga verder met spuiten.
Reinigen
Als u in water oplosbare materialen gebruikt, gebruik
i
voor de reiniging van het spuittoestel warm zeepsop.
Als u oplosmiddelhoudend spuitmiddel gebruikt,
gebruik voor de reiniging een geschikt oplosmiddel
met een vlampunt van boven 21°C.
57