ATLAS D ECO 56 UNIT
•
Voer brandstofanalyse uit (met de verwarmingsketel in stabiele toestand) en contro-
leer of het gehalte aan CO
in de rookgassen tussen 11% en 12% ligt.
2
•
Controleer de correcte programmering van de parameters en programmeer het ap-
paraat naar gelang de persoonlijke behoeften (compensatiecurve, vermogen, tem-
peratuur e.d.).
4.3 Onderhoud
Periodiek onderhoud
Met het oog op langdurige goede werking van het apparaat moet het jaarlijks door
gekwalificeerd personeel op de volgende punten gecontroleerd worden:
•
De besturings- en veiligheidsinrichtingen moeten correct functioneren
•
Het circuit voor rookafvoer moet optimaal functioneren.
•
Controleer of de brandstoftoevoer- en -afvoerleidingen niet verstopt of beschadigd
zijn.
•
Reinig het filter van de brandstofaanzuigleiding.
•
Bepaal het juiste brandstofverbruik
•
Reinig de verbrandingskop bij de brandstofuitgang, op de wervelschijf.
•
Laat de brander gedurende ongeveer 10 minuten op volle kracht werken en analy-
seer daarna het verbrandingsproces als volgt:
-
De juiste afstelling van alle elementen, die in deze handleiding vermeld staan
-
Temperatuur van de rook in de afvoerleiding
-
Percentage CO2
•
De lucht-rookgaspijpen en het eindstuk moeten vrij zijn van obstakels en geen
lekken hebben
•
Brander en warmtewisselaar moeten schoon zijn, zonder afzettingen. Maak geen
gebruik van chemische producten of staalborstels om ze te reinigen.
•
De gas- en waterinstallaties moeten lekdicht zijn.
•
De waterdruk van de installatie moet in de ruststand circa 1 bar zijn; indien dit niet
het geval is, de installatie naar deze waarde terugbrengen.
•
De circulatiepomp mag niet geblokkeerd zijn.
•
Het expansievat moet gevuld zijn.
•
Controleer de magnesiumanode en vervang ze, indien nodig.
Ommanteling, paneel en sierelementen van de verwarmingsketel kunnen zo-
A
nodig schoongemaakt worden met een zachte doek, eventueel bevochtigd met
water met zeepoplossing. Vermijd het gebruik van elke soort schuurmiddel of
oplosmiddel.
Reiniging van de verwarmingsketel
1.
Schakel de stroom naar de verwarmingsketel uit.
2.
Verwijder het bovenste en onderste paneel aan de voorkant.
3.
Draai de knoppen op de deur los om de deur te openen.
4.
Maak de binnenkant van de verwarmingsketel en het volledige traject van de afge-
voerde rook schoon met een borstel of met druklucht.
5.
Bevestig de betreffende knop om de deur weer te sluiten.
Voor het reinigen van de brander raadpleegt u de aanwijzingen van de Fabrikant.
Toegang tot de elektrode en sproeier
•
Koppel de kabels van de elektroden van de transformator los en verwijder de fo-
toweerstand 1, de koppeling 2 die de dieselleiding met lijn 3 van de sproeier verbin-
dt. Draai de schroeven 4 los en neem de unit sproeier-deflector-elektroden weg.
•
Draai de schroef 5 los om de deflector te verwijderen en de schroef 6 om de elek-
troden te verwijderen. Een goede reiniging van de sproeier wordt verkregen door
het filter te demonteren en de sneden en het verstuivingsgat met benzine schoon te
maken en met diesel te spoelen. Let er bij het hermonteren op om de elektroden-
deflector correct te plaatsen.
4.4 Oplossen van storingen
Diagnostiek
De verwarmingsketel is voorzien van een geavanceerd zelfdiagnosesysteem. Bij een
storing in de verwarmingsketel knippert het display samen met het storingssymbool (de-
tail 22 - fig. 1) en geeft de storingscode weer.
Er bestaan storingen die permanente blokkering veroorzaken (aangeduid met de letter
"A"): om de werking te resetten op de toets RESET drukken (det. 8 - fig. 1) gedurende 1
seconde drukken of de optionele klokthermostaat (optioneel) met afstandsbediening RE-
SETTEN; indien de ketel niet start de storing oplossen die aangeduid wordt met de be-
drijfslampjes.
Andere storingen zorgen voor tijdelijke blokkering (aangeduid met de letter "F") die au-
tomatisch worden opgeheven zodra de waarde weer binnen het normale werkingsbereik
van de verwarmingsketel komt.
LET OP
Vanaf softwareversie 23 is er een verder hulpmiddel geïntroduceerd om de afstelling van
de brander te vergemakkelijken: het knipperen van de vlam op het display om aan te ge-
ven dat de brander ontstoken is maar het vlamsignaal niet optimaal is.
In tabella 3 staan de betekenissen van de op het display weergegeven symbolen, voor
de verschillende softwareversies.
Tabella. 3- Indicaties vlamsymbool
Softwareversie
22
23
cod. 3541Q964 - Rev. 00 - 01/2022
1
fig. 31
6
fig. 32
Indicatie op het display en betekenis
Vlam uit
Vlam brandt vast
Brander uit
Brander aan
Brander uit
Brander aan en vlamsignaal stabiel
3
4
2
4
5
Vlam knippert
-
Brander aan met NIET-optimaal
vlamsignaal
NL
79