In de stroboscopisch-flitsenfunctie
hand in te stellen alleen in hele stappen mogelijk!
Bij het verlagen van de het aantal flitsen (N) en de flitsfrequentie (f) wordt
het deelvermogen niet verlaagd!
7. Extra functies (menu 'Select')
De extra functies worden met de toets 'Sel' (Select) gekozen. Afhankelijk van het
type camera en de ingestelde flitsfunctie staan er verschillende extra functies ter
beschikking. Bij camera's die bepaalde extra functies niet ondersteunen, worden
deze in het menu eventueel n iet aangegeven! Zie hiervoor ook Tabel 2!
7.1 Het instellen van extra functies
• Druk zo vaak op de toets 'SEL', dat in het display 'Select' wordt aangegeven.
• Kies met behulp van de toetsen UP
extra functie. Het geselecteerde item wordt vóór een donker balkje getoond
De volgende extra functies staan, afhankelijk van de flitsfunctie en gebruikte
camera ter beschikking:
TTL/E-TTL/A/E-TTL-HSS
M/M HSS
Beep
Beep
Remote
Remote
-
FB
Standby
Standby
ML
ML
KEYLOCK
KEYLOCK
ZoomExt
ZoomExt
m / ft
m / ft
72
is het verlagen van het met de
en DOWN
(het gewenste item, c.q. de
-
Beep
Remote
-
Standby
ML
KEYLOCK
ZoomExt
m / ft
Tabel 2
• Druk op de toets 'Set' en bevestig daarmee de keuze van de extra functie.
• Kies met behulp van de toetsen UP
Deze instelling treedt onmiddellijk in werking
• Druk zo vaak op de toets 'Return'
gave terugschakelt. Als u niet op de toets 'Return'
display na ong. 5 sec. naar de normale weergave terug.
7.2 Beep-functie (Beep)
Met de Beep-functie kan de gebruiker zich verschillende functies van het appa-
raat akoestisch laten melden. Daardoor kan de fotograaf zich geheel op zijn
onderwerp en de opnamen concentreren en hoeft hij niet te letten op optische
statusaanduidingen!
De Beep-functie geeft akoestisch het bereiken van de flitsparaatheid, de correcte
belichting of een fout in de bediening aan.
Akoestische melding na het inschakelen van de flitser:
• Een kort (ong. 2 s.) ononderbroken piepje na het inschakelen geeft de flitspa-
raatheid aan.
Beep-signalen na de opname:
• Een kort (ong. 2 s.) ononderbroken piepje, direct na de opname geeft aan dat
de opname correct werd belicht en de flitser nog steeds paraat is. Als er
onmiddellijk na de opname geen piepje opklinkt, dan is de opname onderbe-
licht.
• Een intermitterend (— — —) piepje direct na de opname is het signaal voor
een correct belichte opname terwijl de flitser echter pas na een volgende conti-
nue (ong. 2 s.) piep weer paraat is.
Beep-signalen bij de instellingen in de automatisch-flitsenfunctie:
• Een korte piep als alarm treedt op, wanneer bij de automatisch-flitsenfunctie
de diafragma- en ISO-instellingen tot het overschrijden van het regelbereik van
het flitslicht zou leiden. Het automatiekdiafragma wordt dan automatisch in de
dichtstbij liggende, toelaatbare waarde veranderd.
en DOWN
de gewenste instelling.
, dat het display naar de normale weer-
drukt, schakelt het