Inbouwhandleiding
Inbouw en reparatie van het toestel mag enkel door de
vakman worden uitgevoerd. Vóór begin van de werkzaam-
heden de inbouwinstrukties zorgvuldig lezen en opvolgen!
Toepassingsgebied
Dit apparaat is ontworpen voor inbouw in campers en cara-
vans. Andere toepassingen zijn enkel na ruggespraak met
Truma mogelijk.
Vergunning
Conformiteitsverklaring
De luchtconditionerer Truma Saphir vario voldoet aan de we-
zenlijke eisen van de EN 14511, aan de veiligheidstechnische
en milieurelevante eisen van de EN 378, aan de EMV-richtlijn
2004/108/EG, aan de laagspanningsrichtlijn 2006/95/EG als-
ook aan de medegeldige EG-richtlijnen en is bevoegd het
CE-teken te voeren.
EEG-typegoedkeuring
De Saphir vario voldoet aan de richtlijn voor radiostoring
van motorvoertuigmotoren 72/245/EEG met de aanvullin-
gen 2004/104/EG, 2005/83/EG en 2006/28/EG en draagt het
typegoedkeuringsnummer: e1 03 4392
Voorschriften
Iedere wijziging aan het apparaat of het gebruik van reserve-
onderdelen en voor het functioneren belangrijke accessoires
die geen originele Truma onderdelen zijn, als ook het niet op-
volgen van de inbouw- en gebruikshandleiding leidt ertoe dat
de garantie vervalt en dat claims m.b.t. aansprakelijkheid zijn
uitgesloten.
Selektie van de stelplaats
De airconditioning wordt op de vloer gemonteerd die egaal
en glad moet zijn. Bij ongelijke vloer (bijv. geribde vloer) dient
u contact op te nemen met het Truma servicecentrum (zie
serviceblad of www.truma.com).
Het toestel dient principieel zo te worden ingebouwd dat het
voor servicewerkzaamheden steeds goed toegankelijk is en
gemakkelijk kan worden in- en uitgebouwd.
De lengte van de 3 aansluitkabels moet in kleine in-
bouwsituaties zo worden gekozen, dat de installatie met
aangesloten kabels uit de ruimte kan worden gehaald en het
deksel worden geopend.
Om een gelijkmatige koeling van het voertuig te bereiken,
moet het aircosysteem centraal in een tussenruimte on-
der de vloer of dergelijke worden gemonteerd, zodat de koude
lucht gelijkmatig wordt verdeeld.
De airconditioning wordt op de vloer gemonteerd die egaal en
glad moet zijn. Eventueel moet bijv. bij een geribbelde vloer de
luchttoevoer (LE), lucht afvoer (LA) en de steun (3) van extra
afdichtingen worden voorzien. De ruimtelucht die gekoeld
dient te worden, wordt via een extra luchtrooster in de stuw-
kastwand (1 – toebehoren art.-nr. 40040-29200) of via andere
openingen met een totale vlakte van min. 300 cm² van het
toestel direkt aangezogen.
De circulerende lucht wordt tijdens de werking van het
apparaat gereinigd en gedroogd. Daarom moet bij mon-
tage in de buitenste stuwruimten (bijv. dubbele bodem) door
passende maatregelen worden gegarandeerd dat de te koelen
lucht uit het interieur van het voertuig wordt gezogen. De aan-
zuiging van buitenlucht kan de werking van de airconditioning
uitermate nadelig beïnvloeden.
Het toestel indien mogelijk zodanig plaatsen dat het voertuig-
chassis tussen de luchtinlaat (LE) en luchtuitlaat (LA) ligt.
Het inbouwsjabloon in de voor de inbouw bestemde opberg-
kast leggen en de ruimte voor de vloeropeningen controleren.
Het aircosysteem moet altijd minstens 25 mm van de wand
staan om geluidsoverbrenging wanneer het apparaat aanstaat
te vermijden.
De openingen in de voertuigvloer moeten vrij toegan-
kelijk zijn en mogen niet door erachter liggende chassis-
delen en dergelijke worden bedekt! Deze mogen niet in het
spatbereik van de wielen liggen, evt. spatlappen aanbrengen.
Inbouw van het aircosysteem
Vaststellen of de luchtafvoerkanalen naar opzij of naar voren
moeten lopen. Afhankelijk hiervan de luchtafvoeren aan het
aircosysteem plaatsen.
200
45