Installatie van de systemen M1 en M2:
Zie afbeelding 4. Installatieprocedure:
1.
Bovenbeugel: Installeer de bovenplaat (A), de hardware (B) en de constructie van het enkelvoudig verankeringspunt
(C) zoals weergegeven op afbeelding 4. Schuif de D-ring (D) over de constructie (C) voordat u het installeert. Draai het
bevestigingsmateriaal aan zoals gespecificeerd.
2.
Onderste beugel: Monteer de bout, afstandshouders en het bevestigingsmateriaal zoals weergegeven. Draai het
bevestigingsmateriaal aan zoals gespecificeerd.
D.
INSTALLATIE VAN HET SYSTEEM W1:
Zie afbeelding 7 voor een standaard installatie van systeem W1 aan een houten paal. De bovenbeugel dient zo te
worden geplaatst dat gebruikers er veilig langs kunnen wanneer ze zich vastmaken aan en losmaken van het systeem.
Gebruik bevestigingsmaterialen van 1/2 inch (niet bijgeleverd) om de bovenbeugel te bevestigen aan de paal. De
bevestigingsmaterialen dienen indien mogelijk door de paal heen steken. 3M DBI-SALA raadt aan borgringen, dubbele
moeren of andere methoden te gebruiken om te zorgen dat bevestigingsmaterialen niet los gaan zitten.
E.
INSTALLATIE VAN HET SYSTEEM CE1:
Zie afbeelding 8 voor een standaardinstallatie van het systeem CE1. De bovenbeugel dient zo te worden geplaatst dat
gebruikers er veilig langs kunnen wanneer ze zich vastmaken aan en losmaken van het systeem.
Installatieprocedure:
1.
Bovenbeugel: Schuif de laddersportklemmen (B) over de buis en monteer de bevestigingsmiddelen zoals weergegeven.
Draai het bevestigingsmateriaal aan zoals gespecificeerd.
2.
Onderste beugel: Bevestig het bevestigingsmateriaal zoals afgebeeld. Draai het bevestigingsmateriaal aan zoals
gespecificeerd.
F.
INSTALLATIE VAN HET SYSTEEM T1:
Zie afbeelding 9 voor een standaardinstallatie van het systeem T1. De bovenbeugel dient zo te worden geplaatst dat
gebruikers er veilig langs kunnen wanneer ze zich vastmaken aan en losmaken van het systeem. Standaard toepassingen zijn
toegangsladders tot mangaten of onder trapdeuren. Vervang geen andere bevestigingsmaterialen.
Installatieprocedure:
1.
Bovenbeugel: Installeer klemplaten en bevestigingen zoals weergegeven. Draai het bevestigingsmateriaal aan zoals
gespecificeerd.
2.
Onderste beugel: Bevestig het bevestigingsmateriaal zoals afgebeeld. Draai het bevestigingsmateriaal aan zoals
gespecificeerd.
3.5
INSTALLATIE VAN EEN DRAAGKABELCONSTRUCTIE OP EEN BOVENBEUGEL:
A.
INSTALLATIE VAN EEN DRAAGKABELCONSTRUCTIE:
1.
Leg de draagkabelconstructie op de grond op een schoon oppervlak door de spoel te rollen. Trek niet aan de kabel in het
midden van de spoel. Voor sommige installaties kan het gemakkelijker zijn om de draagkabel te laten zakken vanaf het
bovenste verbindingsniveau naar de bodembeugel. In dit geval laat u de kabel voorzichtig zakken door de kabel van de spoel
af te halen zonder deze bij de bovenste verbinding te draaien Laat de kabel niet tot een lager niveau vallen.
; De draagkabel is erg stijf en kan onverwachts van de spoel losspringen. Gebruik geschikte veiligheidsprocedures wanneer
u de kabel uitrolt. Gebruik correcte veiligheidsuitrusting, inclusief handschoenen en veiligheidsbril, wanneer u de kabel uitrolt.
Inspecteer de kabel op transportschade voordat u verdergaat. Installeer geen beschadigde kabel.
2.
Zie afbeelding 11 voor de installatie van de draagkabel aan de bovenbeugel. Controleer of er aan het uiteinde van de kabel
geen kinken en gerafelde strengen zitten.
Installatieprocedure: Steek het uiteinde van de lip (C) van het draagkabelconstructie in de zijkant van het profiel van de
bovenplaat (B) onder een hoek van ongeveer 45 graden terwijl u tegen de veerpoort (D) drukt. De kleine pin (E) en de
veerpoort (D) zijn ontworpen om te voorkomen dat de lip-/kabelconstructie per ongeluk losraakt van de bovenste plaat (B).
Zorg ervoor dat alleen de grote pin (A) binnen in de bovenplaat rust (B).
3.6
INSTALLATIE VAN KABELGELEIDERS, ALLE MODELLEN:
Kabelgeleiders beschermen de draagkabel tegen schuren langs de constructie en vermijden dat de klimmer de kabel te erg van de
ene naar de andere kant doorbuigt. Kabelgeleiders dienen op ongeveer 6 - 12 m (20 - 40 voet) langs de draagkabel te worden
geplaatst tussen de boven- en bodembeugels, en op elk punt langs het systeem waar de kabel tegen de constructie kan schuren.
Kabelgeleiders dienen trapsgewijs op het systeem te worden geplaatst om de effecten van de wind te verminderen, zoals op
intervallen van 7,01 (23), 7,61 (25), en 8,23 (27) m (voet). Voor gebieden met krachtige wind kunnen "L"-vormige kabelgeleiders
worden gebruikt. De "L"-vormige kabelgeleiders dienen te worden afgewisseld met de opening aan de linkerkant, dan de
rechterkant, etc., omhoog in de constructie. Er zijn ook vergrendelbare kabelgeleiders verkrijgbaar.
Rechtstreekse verbinding met de constructie:
Zie afbeelding 12 voor een standaardinstallatie van een kabelgeleider. Bij sommige kabelgeleiders wordt gebruik gemaakt van
laddersportafstandsstukken en klemplaten en bij andere niet (zie afbeelding 12). Installeer de kabelgeleider met behulp van de
bijgeleverde hardware. Vervang geen andere bevestigingsmaterialen. Draai het bevestigingsmateriaal aan tot 27 - 34 N-m
(20 - 25 ft-lbs).
3.7HET SYSTEEM SPANNEN:
; Afhankelijk van de lengte van het systeem en de omgeving waarin het systeem wordt geïnstalleerd, kan het noodzakelijk
zijn om het systeem periodiek opnieuw te spannen. Bij extreme temperatuuruitersten en zeer lange systemen is regelmatig
opnieuw spannen waarschijnlijk vereist.
Spanningsafstelling draagkabel:
1.
Zie afbeelding 10. Draai de spanmoer (A) op het uiteinde van de trekstang (B) zodat 3 - 5 draden onder de moer zichtbaar
zijn. Steek de kabel in de zadelklemmen (C). Til de spannerconstructie op totdat de spanmoer op de onderste sluitring (D)
uitkomt. Draai de moeren van de zadelklemmen aan en haal ze aan tot 47,5 N-m (35 ft-lbs). Draai de spanmoer aan totdat
de groef (E) zichtbaar is boven de bovenbeugel. Draai de contramoer (F) tegen de spanmoer aan. Knip het teveel aan kabel
af net onder de onderste zadelklem.
4.0 IDENTIFICATIE EN INSPECTIE NA INSTALLATIE VAN HET SYSTEEM:
A.
Installeer het installatie- en servicelabel op de constructie op een opvallende plek. Gebruik het staaldraad dat is geleverd bij
het label om het te bevestigen aan de constructie. Markeer het volgende voordat u het label aanbrengt:
•
Installatiedatum;
•
Geïnstalleerd door;
DISTRIBUTED BY CAI SAFETY SYSTEMS | Phone: (888) 246 6999 | Web: caisafety.com | Email:
[email protected]
123