3.4
Toepassings-
gebied
3.5
Waarmee mag ik
het instrument
bijvullen?
3.6
Voorbereiding
voor de inhalatie
Mogelijke toepassingsgebieden voor de inhalatietherapie zijn
acute ziekten van de luchtwegen zoals bijv.
verkoudheid
ontstekingen van de bijholtes
of chronische ziekten zoals bijv.
bronchiale astma
bronchitis
AANWIJZING
Praat voor het begin van de therapie met uw arts over
de lengte, de dosering en de frequentie van het gebruik.
Afhankelijk van het doel van de therapie (bijv.
behandeling van de longen = gebruik met mondstuk of
behandeling van neus- en keelholte = gebruik met
masker) moet de juiste gebruikswijze geselecteerd
worden. Laat u ook hierover door uw arts informeren.
Gebruikt u alleen wateroplosbare of op basis van alcohol vervaar-
digde preparaten/medicamenten. Alle in de handel gebruikelijke
inhalatie-oplossingen voor ultrageluidinhalatie-instrumenten
mogen worden gebruikt. Vaak wordt een zoutoplossing aanbe-
volen. Gebruik geen op basis van olie vervaar-digde inhalaten.
Vraag uw arts, welk preparaat geschikt is voor u.
Uitvoeriger informatie krijgt u ook in vakboeken over het thema
"aërosol", "inhalatie" of "ademtherapie", evenals bij werkge-
meenschappen en verenigingen of bij uw arts.
Voor de eerste ingebruikneming of na een langere periode waarin
het toestel niet gebruikt werd, reinigt en desinfecteert u het
vernevelingsapparaat en de afdekking, alsook het mondstuk en
het masker inclusief verbindingsstuk (zie ook "Reiniging en
onderhoud").
Verwijder de afdekking
en vul dit met de te inhaleren stof (inhoud maximum 8 ml =
8 ccm). Neem de gebruiks- en doseringsaanwijzingen op de
verpakkingsbijlage van het medicijn dat u gebruikt, in acht.
Sluit het deksel van het reservoir weer veilig en plaats de af-
dekking
op het toestel. Let erop dat de afdekking juist en
dicht zit, d.w.z. correct vastgeklikt is.
Maak dan het mondstuk
masker
vast aan de aanzetsteun van het vernevelingsapparaat
.
3 Het Gebruik
van het toestel. Open het reservoir
resp. het verbindingsstuk
NL
en een
85