Onderhoud
Reinigen van de sensoren
Bankbiljetten zijn vaak vuil, in het bijzonder door stof.
Het vuil hecht zich bij het tellen aan de sensoren.
Verontreinigde sensoren zijn de meest voorkomende
oorzaak van storingen.
Æ Schakel het bankbiljetten-telapparaat uit met de
schakelaar [8].
Æ Trek het netsnoer uit het stopcontact.
Æ Klap de bovenste afdekking van de behuizing naar
boven.
Reinig ontoegankelijke plaatsen indien nodig met
perslucht. Perslucht is in de handel verkrijgbaar
in kleine spuitbussen.
Æ Reinig de sensoren met de meegeleverde borstel.
Æ Zet de bovenste afdekking weer erin.
Aandrukkracht van de invoerrollen instellen
Het bankbiljetten-telapparaat is in de fabriek zodanig
ingesteld dat bankbiljetten goed worden ingevoerd.
Als bankbiljetten niet meer goed worden ingevoerd of
EE5
de alarmmelding
op het display [2] worden
weergegeven, wijzigt u de aandrukkracht van de in
voerrollen.
De stelschroef [9] voor de aandrukkracht van de in
legplaat bevindt zich aan de achterkant.
Door de stelschroef [9] tegen de klok in te draaien,
wordt de aandrukkracht van de invoerrollen ver
minderd.
Door de stelschroef [9] rechtsom te draaien, wordt de
aandrukkracht van de invoerrollen vergroot.
losdraaien
Æ Schakel het bankbiljetten-telapparaat uit met de
schakelaar [8].
Æ Trek het netsnoer uit het stopcontact.
Æ Stel de aandrukkracht van de invoerrollen met de
stelschroef [9] zodanig in dat het bankbiljet met
geringe kracht onder de invoerrollen door kan worden
geschoven.
vastdraaien
9
nB
35